In Uw spoor

15 kader staan de Zondagen 34 tot en met 44: om Gods geboden te doen uit dankbaarheid. De tien woorden In vraag 92 wordt gevraagd: ‘Hoe luidt de wet des Heeren?’ En dan volgen de overbekende woorden die je zondag aan zondag mag horen. De tien woorden van Gods gebod. Laten we eerst eens kijken naar de aanhef van de tien woorden. Er wordt daar in een paar woorden heel veel gezegd. Aan het begin van antwoord 92 staat: ‘God sprak al deze woorden: Ik ben de Heere uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.’ In deze aanhef stelt God Zich, met eerbied gesproken, aan het volk voor: ‘Ik ben de Heere uw God.’ Het is alsof Hij zegt: Ik, de Wetgever, ben uw God, en omdat ik uw God ben, ben Ik uwWetgever. Het één vloeit uit het ander voort. Verbondsrelatie Vanuit de woorden ‘uw God’ valt de nadruk op de verbondsrelatie die er is tussen de Heere en het volk. Om dat in het juiste licht te zien, is het nodig dat we in gedachten gaan naar die bijna twee miljoen mensen die zich hebben verzameld in de Sinaïwoestijn. Ze bevinden zich in de schaduw van het Horebgebergte. Daar laat God, onder indrukwekkende tekenen, Zijn wet afkondigen. Welk doel staat de Heere daarbij voor ogen? Wil Hij het volk onder een ijzeren juk brengen, in een harnas steken, van: dit mag je wel en dat mag je niet? Nee. In de afkondiging van Zijn wet roept God het volk tot Zijn dienst . Niet tot slavendienst, maar tot liefdedienst; om die te doen uit dankbaarheid. En waarom? Ook dát staat in de aanhef. Luister maar: ‘Ik ben de Heere uw God’, en dan komt het, ‘Die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb.’ De Heere kondigt Zijn wet dus af tegen de achtergrond van de verlossing uit Egypte. In Egypte heeft het volk in slavendienst geleefd. Al die jaren hebben ze het moeten horen: Gij zult en gij zult niet! U moet dit en u moet dat! De stem van de drijver klonk hen onophoudelijk in de oren. Maar hier, in de Sinaïwoestijn, is het niet de stem van de drijver die klinkt, maar de stem van de Bevrijder. Hier klinkt de stem van de Verlosser. En wat

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==