Nadere Reformatie nu

11 verschijnt, is te wijten aan de combinatie van drie factoren. In de eerste plaats had ik niet veel voorbereidingstijd omdat ik lang geaarzeld heb voordat ik de definitieve keuze voor het onderwerp had gemaakt. In de tweede plaats moest het schrijven plaatsvin- den naast mijn werkzaamheden als bijstand in het pastoraat van de hersteld hervormde gemeente ‘Elim’ op Urk, die officieel een halve werkweek omvatten. In de derde plaats werd ik juist in die periode gehinderd door hartfalen. Dat het boek nu desondanks het licht mag zien, is een zaak om de Heere des te meer voor te erkennen. In de paragraaf over de Ouwerkerkse predikant WillemTeel- linck komt een document ter sprake dat gezien de inhoud zeer bijzonder, zo niet uniek mag heten, namelijk zijn verantwoording tegenover de classis Schouwen-Duiveland van de stringente wijze waarop hij met belijdeniscatechisanten omging. Door de lengte van het stuk is het niet geschikt om in de gang van het betoog ondergebracht te worden. De lezer zou de draad kwijtraken. Er is daarom voor gekozen om in de tekst een samenvatting te geven en het stuk zelf integraal in een bijlage weer te geven. Wat mij bij het schrijven van deze studie is overkomen, heb ik nog nooit meegemaakt. In de week nadat ik mijn afscheidsrede had gehouden, hebben niet minder dan drie personen zich ge- drongen gevoeld om te reageren in het Reformatorisch Dagblad , 2 en dat terwijl ik met zo veel woorden had aangegeven dat de tekst in sterk vermeerderde vorm in een boekuitgave het licht zou zien. Er werd dus – stevige – kritiek geleverd voordat de critici ook maar één letter van het verhaal hadden gelezen! Dat is wetenschappe- lijk en journalistiek gezien op zichzelf reeds een zeer hachelijke onderneming, maar het feit dat ik uitdrukkelijk had gesteld dat ik 2. Logmans [2015]; Meeuse [2015-2]; Verboom [2015].

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==