Vragen naar de weg

13 h o o f d s t u k 1 Abram ga ui t uw land A bram kreeg van de Heere een bijzondere opdracht. Hij woonde in Ur der Chaldeeën. Dat land heet nu Irak. En in deze heidense omgeving komt daar opeens een bevel van God: ‘Ga gij uit uw land en uit uw maagschap (familie) en uit uws vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal’ (Genesis 12:1). In het oosten was de vaderlijke stam, zegmaar het huisgezin, en de familieband bijzonder belangrijk. Die verliet je niet zomaar. Maar Wie riep Abram? Dat is niemand minder dan God Zelf. Hij vraagt van Abram om alles achter te laten en naar een land te verhuizen dat hij niet kent. Gehoorzaamt Abram, of komt hij met allerlei bezwaren? Dat laatste zou heel begrijpelijk zijn. Je leest er niet van in de Bijbel. Maar de Heere spreekt nog meer. Hij zal Abram tot een groot volk maken, zijn naam groot maken. Tegelijk krijgt hij ook een opdracht: wees een zegen.Maar voordat Abram anderen tot een zegen kan zijn, zal God hemZelf zegenen, en anderen zullen Abram ook zegenen. DeHeere gaat nog verder.Hij zegt: ‘Inu (enuwnageslacht) zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.’ En

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==