9
- 1 -
Schepsel van God
‘Jongens, goed luisteren, hoor! Ik ga jullie iets heel belangrijks
vertellen.’
Hijhieldzijnvingeromhoogenhadzichomgedraaidnaar twee
vanmijnkinderendiemetopenmondnaarhemluisterden.Het
was een inmiddels man geworden. Hij had het syndroom van
Down.Nadekerkdienstbegonhij tijdenshetkoffiedrinkenzijn
verhaal, waar vele kerkgangers getuigen van waren.
‘Weet jeWie ons geschapenheeft?’ begonhij. ‘God. Hij maakte
Adam en Eva en bracht ze in het paradijs. Ze waren goed ge-
schapen en zonder zonde. Weet je wat ze gedaan hebben? Ze
zijn ongehoorzaamgeweest. En toenmochten ze niet meer in
het paradijs blijven. Dat was heel verdrietig, hoor! Maar toen
heeft God iets beloofd aan Adam en Eva. Hij beloofde dat de
HeereJezuskomenzou,endatzeeennieuwhartkondenkrijgen.
En jongens, jullie moeten ook een nieuw hart hebben. Anders
mag je niet in de hemel komen! Zullen jullie daarom bidden?’
Onderdanig en verlegen knikten onze beide kinderen.
Daarop ging hij heel eerbiedig verder: ‘Weet je, de Heere Jezus
is gekomen op aarde. Dat herdenken we met Kerstfeest. Met
Pasen denken we aan het lijden en sterven en ook aan Zijn
opstanding. Met Hemelvaart is de Heere Jezus naar de hemel
