Aan 's Konings tafel

19 offerande in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd wor- den. Alles is voor de ganse kerk volbracht. Maar elke belofte behoeft toch persoonlijke toepassing door het werk van de Heilige Geest aan onze harten. Want al zijn wij bondelingen, en geen zondaars uit de heidenen, wij hebben allen in Adam het verbond overtreden en liggen op het vlakke des velds, ver- wond en gekneusd, zonder enige mogelijkheid aan onze kant om weer met God in gemeenschap te komen. En daarom blijft nodig dat er een nieuw begin gemaakt wordt in ons leven, dat wij van nieuws geboren worden, nieuwe schepselen worden in Christus, en komen in een nieuwe verhouding tot God, en met Jakob een nieuwe naam ontvangen. En dat nieuwe zal altoos blijven een nieuw verbond. Want hoe- zeer wij het proberen langs de lijn van het oude verbond, het wordt een afgesneden zaak. Hoe ik dieper poog te delven, Hoe ik meer bederf ontmoet. Het is nodig afgesneden te worden van ons eerste verbondshoofd Adam en de tweede Adam ingelijfd te worden en alzo Zijn wel- daden deelachtig te worden, waardoor Hij onze God wil zijn en wij Zijn volk. En dit nieuwe verbond is en blijft alleen Gods werk, vrij, soeverein, eenzijdig, naar Zijn welbehagen.Wij vallen erbuiten, al wordt het in ons uitgewerkt. O, dat de Heere het woord van Zijn beloften vervullen mocht, ook onder ons: ‘Zie, de dagen komen, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken.’ Hij had voortijds Zijn verbond met ons, met Nederland. Hij heeft hier Zijn vuur- en haardstede gehad. Maar wij hebben het verbond vernietigd.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==