Aan 's Konings tafel

18 kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe.’ Rijker en voller zou deHeere Zich doen kennen door Zijn inwonendeGeest.Meer rechtstreeks en persoonlijk, want het heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond, getoond. Niet dat daardoor het onderwijs van anderen wordt uitgesloten, maar door de nieuwe verhouding tot God komt er plaats voor het directe onderwijs des Geestes. En dat zou allen gelden, kleinen en groten. Want: Elk die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot, Wordt van dat heil, die weldaân deelgenoot; Hij zal ze groter maken. En die weldaden zouden rusten in die ene grote weldaad, waarvan de tekst ten slotte spreekt: ‘Want Ik zal hun ongerechtigheden vergeven en hunner zonde niet meer gedenken.’ Het verbond is vast in dat bloed, dat reinigt van alle zonden. Het volk des Heeren wordt geleid tot kennis der zaligheid, in hun schuldvergiffenis. Het handschrift dat tegen hen was, is genageld aan het kruis. Zalige weldaad: de ongerechtigheid uitgedelgd, de zonde niet meer gedacht. En dat voor een volk dat leert klagen: Zulk een last van last van zond’ en plagen, Niet te dragen, Drukt mijn schouders naar beneên. ‘Ziet, Ik delg uw ongerechtigheid uit.’ ‘Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.’ Zalige beloften van het nieuwe verbond, in Christus vervuld. ‘Want alle beloften zijn ja en amen in Hem.’ Deze rijke en dierbare beloften mogen ook heden onze aandacht wel hebben: ‘Zie, de dagen komen.’ Deze belofte is in Christus vervuld geworden, ze is ja en amen in Hem. Hij heeft met één

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==