Hij spreekt
En God zeide ...
e x o d u s 3 : 1 4
Wie is God eigenlijk? Die vraag stellen is heel zinvol. Er is geen
belangrijker vraag dan deze. Ik weet niet hoe die vraag zou klin-
ken als jíj hem uitspreekt.
Ik zie Herbert uit klas 3 voor me: onderuitgezakt, kauwgom in
zijn mond, alle kanten uit kijkend, behalve naar de docent. Hij
ving een zin op waarin de naam van God voorkwam. Op een
stoere toon zei hij, plompverloren: ‘Wie is God eigenlijk?’
‘Je bent wel lekker geïnteresseerd, hè?’ reageerde een felle,
vrouwelijke klasgenoot.
Ik zie ook Arco, uit klas 4, voor me: ook onderuitgezakt, maar
vrijwel bewegingloos, zijn ogen voortdurend op de docent
gericht: ‘Meneer, wie ís God dan eigenlijk?’ Het klonk haast sme-
kend.
Ik zie ook Carolien uit klas 3 voor me, een heel sociale meid, die
allerlei contacten heeft, zowel digitaal als in levenden lijve. Via
internet had ze een heel gesprek gevoerd met een niet-chris-
telijke vriendin over het geloof. Om daarmee verder te kunnen
vroeg ze: ‘Wie is God eigenlijk?’
Of je nu meer op Herbert of op Arco of op Carolien lijkt, in alle
gevallen geldt: je moet bij Hemzelf zijn om te weten te komen
wie Hij is. Wat een wonder dat Hij, Die helemaal geen mens is,
over Zichzelf in menselijke woorden spreekt!
l e z e n : e x o d u s 3 : 1 3 - 1 5
Wie is God eigenlijk?
2 januari
1,2,3,4 6,7