9
Inleiding
de eigenschappen van God
L e z e n : E x o d u s 3 4 : 5 - 1 4
W
IE ben jij? Die vraag wordt je meer dan eens gesteld. Als
je in een nieuwe klas komt... Als je begint met een nieuw
baantje... Als je voor het eerst bij een vriend of vriendin thuis-
komt... Anderenwillenwetenwie jij bent. Vaak is het al genoeg
als je dan je naamzegt. Meer hoef jij van jezelf niet te vertellen.
Maar eigenlijk heb je daarmee nog niets gezegd van wie jij nu
bent. Want het antwoord op de vraag ‘wie ben jij?’ is nog niet
eens zo eenvoudig. Daarvoor is het nodig om jezelf te kennen.
Elk mens is op zoek naar zijn eigen identiteit. Misschien vraag
jij je regelmatig af: wie ben ik eigenlijk? Naar je vrienden toe
kun je aardig overkomen, maar thuis is er geen land met je te
bezeilen. Het enemoment ben je zorgzaam, het anderemoment
word je driftig. Toch wil je graag iemand zijn. Je wilt graag leuk
worden gevonden.
Zoals je naar jezelf kijkt, kijk je ook naar anderen. Je let erop
hoe iemand overkomt. De eigenschappen van de ander vind je
belangrijk, zeker in de omgangmet het andere geslacht. Je kun
je aangetrokken voelen tot een ander door zijn of haar eigen-
schappen. Hij ismeelevend. Zij is zorgzaam. Je raakt verliefd op
de ander vanwege de eigenschappen die hij of zij heeft.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14