De wijde en de enge poort

16 en waarschuwing, en die bestaat uit twee delen. Het eerste deel van de reden. Hoewel die andere poort gemak- kelijk is, en er veelvuldig gebruik van wordt gemaakt, is die toch heel gevaarlijk. Zij die de voorkeur geven aan de weg naar de ondergang boven de weg ten leven omdat de eerste gemakkelijker is dan de tweede, zijn dwazen. Immers, wat voor wijsheid kan erin gelegen zijn als we lichtgelovig de aangename dingen van het heden aangrijpen, die in een eeuwige en ondraaglijke pijn zullen eindigen? Hier is het dan dat onze Heiland op die tegenovergestelde poort opmerkzaammaakt, de poort die aan de enge poort tegengesteld is, opdat we die zullenmijden. Hij maakt ons daarop opmerkzaam, tegelijk met de weg die erbij hoort. Ik denk dat we de poort en de weg niet als onderscheiden dingen moeten opvatten, als een weg die naar een stad loopt en een poort die de ingang tot een huis is, maar als een ongedeelde ruimte. Toch kunnen we de poort en de weg onderscheiden. We moeten ze als één ongedeelde ruimte opvatten, want onze Heiland spreekt erover als één: Gaat daar, of daardoor in, en niet door die beide. Sommigen vatten de weg in dit beeld op als de ruimte tussen de twee kanten van de poort, in die zin dat de poort de weg in zich heeft. Maar dat maakt de poort tot de rechtstreekse ingang naar het huis, en ik denk niet dat het woord daarvoor wordt gebruikt. Het is immers zeker dat de weg iemand naar het huis brengt. Dat is volgens de tekst. Daar komt nog bij dat als de weg hetzelfde was als de poort, het noemen ervan in dit geval overbodig zou zijn. Immers, waar een wijde poort is, moet ook een grote ruimte zijn, en waar een enge poort is, moet een nauwe ruimte zijn. Of de poort wijd of eng is, wordt bepaald door het feit of de ruimte die er tussen de beide zijden van de poort gelaten is, breed is of smal.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==