De wijde en de enge poort

15 Dan is het duidelijk dat de poort en de weg, en het ingaan door de poort in deze wereld is, in dit leven (Gen. 28:17). Net zo is het met de hel. Daarom zijn degenen die God vrezen, de oprecht bekeerden, als het ware in de buitenste voorhof van de hemel, en degenen die God niet vrezen, zij die niet wedergeboren zijn, in de buitenste voorhof van de hel. Beiden gaan voort naar hun plaats. Er wordt gewezen op een wandel die niet veilig is. Immers, als Christus over de enge poort spreekt, veronderstelt Hij dat er ook een wijde poort is. Dat laat Hij meteen daarna zien. Er zijn dus twee poorten voor ons, die in zichzelf heel verschillend zijn en naar heel verschillende doelen leiden. Wij hebben ook onze plicht en ons belang ten aanzien van deze poorten. Die plicht is dat we door de enge poort moeten binnen- gaan. Hier wijst de Heere aan welke keus we moeten maken als het over deze weg gaat. Zodra wij beginnen te onderscheiden tussen goed en kwaad, staan we als het ware op het punt door een van deze poorten binnen te gaan. Wij zullen heel zeker de wijde poort kiezen als de gemakkelijkste, totdat wij de stem van Christus horen en ervan overtuigd raken dat we van richting moeten veranderen. De satan nodigt ons tot de wijde poort; de wereld dromt erdoor naarbinnen. Die poort is heel aangenaam voor het vlees. Onze Heiland echter draagt ons op de enge poort te kiezen en waarschuwt ons dat we ons voor de wijde poort zullen wachten. Dit is een roep die de natuur schokt en waarschuwt, en is moeilijk te verteren. Wie zou er nu voor kiezen om te strijden en door een enge poort te gaan, terwijl er een wijde poort is waar iemand zijn doel ten volle kan bereiken? Daarom hebben wij ten tweede een reden voor deze vermaning

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==