De Bron van zaligheid

15 - 1 - K EERT U TOT M I JN BESTRAFF ING De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten, Zij verheft Haar stem op de straten. Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad. Gij slechten, hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? Keert u tot Mijn bestraffing; zie, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekendmaken. spreuken 1 : 20-23 Uit het gedeelte dat wij voor ons hebben, is duidelijk dat niemand anders dan onze Heere Jezus Christus wordt bedoeld, om Hem in het verheven beeld van de Wijsheid in het Boek Spreuken onder ons af te schilderen. Over wie anders dan de Zaligmaker kon zo naar waarheid worden gezegd dat Hij met uitgestrekte armen in de straten stond, op de markten en in doorgangen van de poorten, terwijl Hij de slechten riep: de tollenaren en de zondaren, de spotters, de schriftgeleerden en de farizeeën; zij die dewetenschap haatten, de Joodse priesterstand? En verder: Overwie anders dan de Zaligmaker kon er gezegd worden - en dat in waarheid - dat Hij heeft aangeboden Zijn Geest uit te storten op de terugkerende zondaar en Zijn woorden aan hem bekend te maken? Christus alléén is opgevaren in de hoogte, terwijl Hij de gevangenis gevankelijk heeft gevoerd. Hij heeft gaven genomen voor mensen, ja, zelfs voor de wederhorigen, opdat de Heere God bij hen zou wonen. Voordat ik u, broeders, deze ernstige roep van de Zaligmaker op het hart bind, een roep die de ziel binnendringt, zijn er twee verklaringen waarvan ik heel graag wil dat u daaraan zult denken. De eerste is dat de roep van de Zaligmaker in de woorden die we voor ons hebben, en de belofte die ermee verbonden is, tot zondaars zijn gericht, en niet tot heiligen. Sterker nog: ze zijn niet zonder onderscheid gericht tot alle zondaars. Ze zijn niet gericht tot degenen die ontwaakt zijn om hun zonde en gevaar te weten, en die uit- roepen: Mannen broeders, wat zullenwij doen?,maar ze zijn gericht tot de slechten, die hun slechtigheid beminnen, tot de spotters, die in hun gespot behagen schep- pen, tot de zotten die de wetenschap haten. De Bijbel staat vol met de dierbaarste

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==