De Zaligsprekingen

14 Christus was een verstandige Prediker. Hij had ‘de Geest niet met mate’ (Joh. 3:34) en Hij wist hoe Hij een woord op zijn pas moest spreken, wanneer Hij moest deemoedigen enwanneer Hij moest troosten.Wij kunnen niet het gezicht van al onze hoorders kennen. Christus kende de harten van Zijn hoorders. Hij begreep welke leer het best bij hen zou passen, zoals de landbouwer kan zeggen welke graansoort geschikt is voor die en die grond. Christus predikte met macht. Hij leerde als macht hebbende (Matth. 7:29). Hij kon demensen hun zonden voor ogen stellen en hun laten zien hoe hun hart was. Komt, ziet eenMens, Diemij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb (Joh. 4:29). De beste spiegel is niet die welke heel rijk met parels is bezet, maar die welke laat zien hoe het gezicht echt is. Christus was een Prediker voor het geweten. Hij betoonde niet alleen Zijn ijver, maar Hij had ook de gave van het woord. Vaak raakte Hij de snaren van het hart. Wat er over Luther werd gezegd, is in waar- heid nog meer van toepassing op Christus: Hij sprak alsof Hij ‘ín een mens was geweest’. Hij kon de wig van Zijn leer in de meest ingewikkelde zaak zetten. Hij kon met Zijn tweesnijdend zwaard een stenen hart doorboren. Nooit heeft een mens alzo gesproken gelijk deze Mens (Joh. 7:46). Als Prediker behaalde Christus resultaat. Hij verstond de kunst om zielen te bekeren: En velen geloofden aldaar in Hem (Joh. 10:42); ja, mensen van aanzien en die tot de hogere klassen behoorden. Nochtans geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem (Joh. 12:42). Hij ‘in Wiens lippen genade was uitgestort’ (Ps. 45:3), kon genade uitstorten in de harten van Zijn hoorders. Hij had de sleutel van David in Zijn hand, en als het Hem behaagde, opende Hij de harten van mensen, baande Hij een weg voor Zichzelf en voor Zijn leer om binnen te gaan. Als Hij de bazuin blies, kwamen zelfs Zijn vijanden onder Zijn vaandel. Op Zijn sommatie kan niemand iets anders doen dan zich overgeven. Christus was een wettige Prediker. Hij had niet alleen de zalving van Zijn Vader, maar ook Diens opdracht. De Vader Die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij (Joh. 8:18). Christus, in Wie alle volmaakte eigenschappen samenkwamen, zou niet alleen plechtig worden verzegeld en bevestigd in Zijn ambt van Prediker, maar ook van Middelaar. Als Jezus Christus het werk van de bediening niet kon beginnen zonder er de opdracht toe te hebben, wat zijn dan diegenen dwaas en schaamteloos die het aandurven zich zonder enige volmacht in de bediening in te dringen. Niemand neemt zichzelf die eer aan, maar die van God geroepen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==