Mij zal niets ontbreken

13 P SALM 23 1. Een psalm van David De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. 2. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren. 3. Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtig- heid om Zijns Naams wil. 4. Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. 5. Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. 6. Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des Heeren blijven in lengte van dagen. x I NDEZE PSALM looft en dankt David, en elk christelijk hart, God voor Zijn grootste weldaad. Dat is de verkon- diging van Zijn lief en heilig Woord. Daardoor worden wij geroepen, aangenomen en geteld onder de schare die Gods gemeente of kerk is. Daar alleen en nergens anders kunnen we de zuivere leer, de ware kennis omtrent Gods wil ontvangen, en de ware godsdienst vinden en bezitten. De heilige David prijst en roemt echter deze edele schat

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==