Prooi

10 waterkant lopen. Hij boog zich voorover en tuurde naar iets in het water. ‘Frank, kom eens snel hier!’ zei hij met stemverheffing. Frank sprong overeind en liep met grote passen naar Bill toe. Hij schrok toen hij naar het water keek. Het water lag vol met dode vissen. ‘Wat is hier gebeurd?’ zei hij verbaasd. ‘Dit moet haast wel te maken hebben met het geluid dat we vannacht gehoord hebben.’ Bill knikte zwijgend en keek somber naar de dode vissen. ‘Heb je al gezien waarom ze dood zijn?’ zei hij na een poosje. Frank keek wat beter en opnieuw schrok hij. De vissen waren wit uitgeslagen. ‘Ze zijn gekookt,’ zei hij zacht. Ze keken elkaar bezorgd aan. ‘Er zijn toch geen fumarolen onder het meer?’ vroeg Bill. ‘Niet dat ik weet,’ antwoordde Frank peinzend. Hij leunde met zijn rechterhand op de grond om zich overeind te duwen, maar als versteend bleef hij met zijn hand op de grond zitten. De grond begon te trillen. Geschrokken stond hij op en hij wist even niet wat hij moest doen. Bill voelde het nu ook. ‘Een aardbeving!’ zei hij met angst in zijn stem. Frank reageerde niet. Hij had al flink wat aardbevingen meege- maakt in Yellowstone, er waren er drieduizend per jaar, maar dit voelde anders. Stabieler. Monotoner. Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, dit is geen aardbeving.’ ‘Wat is het dan wel?’ vroeg Bill. Frank tuurde onder zijn opgeheven hand naar de bossen en het duurde niet lang of hij zag een steeds groter wordende stofwolk naderen. Bill had het ook al gezien. ‘Rennen, Bill. Het komt deze kant op!’ schreeuwde Frank. Dat hoefde hij geen twee keer te zeggen en ze renden zo snel als ze konden over de open vlakte naar de bosrand, honderd meter

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==