Prooi

8 zette Bill de tent op, terwijl Frank de twee hengels klaarmaakte. Een half uur later hadden ze zich geïnstalleerd en lagen de hengels ingeworpen te wachten op de grote forellen die hier huisden. Ze vingen niets. De hele middag waren ze in de weer met ver- schillend aas, maar er was geen vis te bekennen. ‘Dit is echt vreemd,’ zei Frank chagrijnig. ‘Ik kom hier nu voor de zesde keer en het wemelt hier altijd van de forellen.’ ‘Tja, soms zit het mee, soms zit het tegen,’ reageerde Bill laco- niek. ‘Maak je niet druk, we zitten hier prachtig. Geniet van de mooie natuur.’ Frank gromde even. ‘Ik had graag een lekker visje op het vuur gehad.’ Bill lachte even en bleef rustig naar zijn dobber staren. Frank hield het voor gezien en ruimde zijn hengel op. Hij liep naar de bosrand en sprokkelde wat hout. Vlak bij de oever maakte hij een kuiltje in de grond en stak een kampvuurtje aan. Bill hield het ook voor gezien en kwam bij het vuurtje zitten. Tegen tien uur werd het donker en kropen ze in hun tent. Midden in de nacht werd Frank wakker, maar hij wist niet waarom. Met open ogen keek hij de inktzwarte duisternis van de tent in. Hij hoorde iets buiten. Iets onnatuurlijks. Zacht kwam Frank overeind in zijn slaapzak om Bill niet wakker te maken, maar ook Bill was al wakker. ‘Hoor jij ook iets?’ vroeg Frank. ‘Nee,’ antwoordde Bill. ‘Ik werd wel ergens wakker van maar ik heb geen idee waarvan.’ ‘Daar is het weer!’ zei Frank zacht. ‘Ja, ik hoor het,’ mompelde Bill. ‘Laten we naar buiten gaan.’ Snel kropen ze uit de tent en naast elkaar bleven ze stil staan luisteren. Het was weer stil geworden. ‘Daar is het weer,’ zei Frank zachtjes. Hij draaide zich om naar Yellowstone Lake waar het geluid vandaan kwam.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==