Prooi

7 heen slingerde. Ze hadden bijna twintig minuten gereden toen Frank abrupt op de rem trapte. ‘Zag je dat?’ Bill kwam overeind uit zijn liggende houding en keek hem vragend aan. ‘Nee. Wat is er?’ ‘Ik zag een grote groep muizen langs de weg zitten. Niet zo maar een groepje, maar echt een grote groep. Dat heb ik nog nooit eerder zo gezien.’ Bill draaide zich om in zijn stoel en keek door de achterruit naar de weg achter hen. Hij was net op tijd om de groep muizen te zien oversteken. Ze renden dicht opeengepakt de weg over. Het leek wel een grote, grijze vlek die uitvloeide over het asfalt. Frank keek Bill even vragend aan. ‘Er gebeuren vreemde dingen in het park. Dode ganzen, afstervende bomen, dode herten.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Wat zijn al die muizen aan het doen? Dit is geen vluchtpoging voor een coyote. Daar zijn het veel te veel muizen voor.’ Bill knikte zwijgend en Frank reed verder. Ze bleven zwijgen tot ze Yellowstone Lake als een glimmende spiegel aan hun linkerhand zagen liggen. Ze waren beiden in gedachten verzonken over de vreemde voorvallen. Bill zuchtte. ‘Ik heb er geen verklaring voor. De muizen moeten ergens heel bang voor zijn geworden. Ze hebben elkaar zelfs opge- zocht om gezamenlijk te vluchten. Zoiets gebeurt wel eens als er een bosbrand is, maar dat is hier niet het geval.’ Frank knikte. ‘Ik weet het ook niet. Ik heb niets gehoord over een bosbrand. Laten we onze ogen maar goed openhouden.’ Hij draaide een zandpad op en reed langzaam over het slechte pad naar de oever van Yellowstone Lake. Voor hen lag een strook glooiend grasland, zo’n honderd meter breed, die doorliep tot aan het water van het meer. Hij reed de auto tot tien meter voor de waterlijn. Geroutineerd

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==