Prooi

6 gezelle twintiger die totaal geen interesse had voor uiterlijk vertoon. Hij was een echte vrijbuiter die zich het liefst dag en nacht in de natuur ophield en Frank voelde zich daar prima bij thuis. ‘Zo, ouwe grizzly,’ zei Bill grijnzend. ‘Je bent er al helemaal klaar voor ommet de grote woudloper tussen de beren te gaan kamperen?’ ‘Absoluut, mannetje,’ antwoordde Frank tegen zijn bijna twee meter lange vriend. ‘Nog even een laatste bakje levenselixer en dan kunnen we gaan, wat mij betreft.’ Ze dronken zwijgend hun koffie terwijl ze naar Old Faithful keken. ‘Heb je het nieuws nog gehoord vanochtend?’ vroeg Bill na een poosje. Frank schudde zijn hoofd. ‘Een parkwachter heeft gisteravond meer dan honderd dode ganzen gevonden bij Lower Terrace.’ Frank keek hem verrast aan. ‘Weten ze de doodsoorzaak al?’ ‘Nee. Het leek op verstikking, heb ik begrepen. Er zou sectie worden verricht.’ ‘Mmm...’ reageerde Frank nadenkend. ‘Ik heb vorige week ook al iets vreemds gehoord van een houtkapper. Volgens hem was er een flink stuk bos aan het afsterven en er lagen drie dode herten toen hij daar dode bomen moest gaan kappen.’ ‘Waar was dat?’ ‘Ook bij Lower Terrace.’ ‘Typisch.’ Frank knikte. ‘Dat is inderdaad typisch. Ik vraag me af of er een verband is.’ Hij gooide het restje koffie uit de thermosfles in het gras en ruimde zijn spullen op. ‘Zullen we dan maar?’ Bill knikte en gooide zijn rugzak op de achterbank. Frank manoeuvreerde de Range Rover HSE langzaam tussen de drommen toeristen door naar de Grand Loop, een achtvormige parkweg die zich tweehonderdvijftig kilometer lang door het park