Prooi

18 ‘Klopt. Ik lag al op bed maar de honden kregen het op de zenu- wen en piepten als bange wezels. Ik had ze al uitgelaten maar ik dacht dat ze nog een keer moesten. Ik weet niet wat ze mankeren. Ze lopen alleen maar zenuwachtig aan de riem te trekken.’ ‘Niets vreemds gemerkt de laatste uren?’ vroeg Andrew. ‘Nee. Was er iets vreemds op te merken dan?’ ‘Dat weet ik niet. Dat vraag ik aan u.’ Afgeschrikt door het korte antwoord van Andrew keek de man hem even wantrouwend aan. ‘Het enige vreemde is dat mijn honden zich idioot gedragen, maar dat zal wel door de omgeving komen. Ik kom uit Vancouver en mijn honden zijn de natuur niet gewend. Ze zullen wel bang zijn.’ Andrew knikte. ‘Lekker gaan slapen. Ze wennen er wel aan.’ ‘Ga ik zeker doen. Welterusten.’ Hoofdschuddend liepen ze door. ‘Stadsmensen,’ gromde Peter. ‘Die hebben nog niets door als een grizzly hun koelkast plundert.’ Andrew lachte zachtjes. ‘Hun honden zijn slimmer dan hun baas. Ze hebben de trillingen gevoeld en zijn zenuwachtig geworden.’ Ze liepen verder, passeerden de waterval en kwamen na een half uur weer bij het huis van Brian en Peter. ‘Nou, dat weten we dan. Alle mensen slapen alsof er niets aan de hand is, en alle dieren zijn er tussenuit geknepen,’ zei Peter. ‘En nu?’ vroeg Brian aan Andrew. ‘We kunnen niets doen,’ antwoordde hij. ‘We weten gewoon niet wat er aan de hand is dus we zullen moeten afwachten. Ik ga proberen nog een poosje te slapen.’ ‘Daar voel ik niets voor,’ zei Peter gefrustreerd. ‘Ik doe geen oog dicht!’ ‘Ik kan je maar één tip geven,’ antwoordde Andrew glimlachend. ‘Verwacht het onverwachte.’ Hij stak zijn hand op ten afscheid naar de somber kijkende broers en liep terug naar huis. Op de veranda bleef hij een poosje staan kijken naar Waterton Lake. Binnen deed hij een paar extra lampen aan en zette de com-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==