Prooi

14 pels op zijn kin en vroeg zich af waar de oorzaak van zijn onrust vandaan kwam. Gebukt liep hij naar het grote raam. Voorzichtig duwde hij de bladeren van twee varens opzij en gluurde tussen de bloempotten naar buiten. Hij had uitzicht op de lange rechte winkelstraat vanWaterton, een pittoresk gehucht aan de oever van Waterton Lake op de grens tussen Canada en Amerika. Het was erg stil op straat. Te stil, in zijn beleving. Rond middernacht zouden de meeste mensen wel slapen, maar wat hem verontrustte, was dat hij helemaal geen dieren zag lopen. Waterton stond bekend om de vele wilde dieren die zich in en om het dorp ophielden. Vooral in de nacht was het een komen en gaan van herten, berggeiten en elanden, en grondeekhoorns waren in iedere tuin te vinden. Maar nu niet. Andrew kon geen dier ontdekken. De straat was uitgestorven. Het begon er steeds meer op te lijken dat de reden van zijn onrust buiten te vinden was. Met een ongeruste frons liep Andrew naar de buitendeur bij de veranda. Langzaam deed hij de deur een stukje open en bleef een poosje roerloos staan luisteren. Hij stapte de overdekte veranda op en bleef met zijn rug tegen de muur naast de deur staan. Met een spiedende blik liet hij de omgeving op zich inwerken. De ongebruikelijke stilte was beklemmend en viel als een deken over hem heen. Opnieuw een aanwijzing dat zijn buddy terecht aan de alarmbel trok. Andrew liep naar de balustrade van de veranda en liet zijn blik over de tuin en het daarachter liggende Waterton Lake dwalen. De maan weerspiegelde in het water en hij kon de omgeving redelijk goed onderscheiden. De grond begon opnieuw te trillen toen Andrew de veranda afstapte en het gazon op liep. Hier was de trilling veel beter merkbaar dan op de houten vloer in huis. Hij ging op zijn hurken zitten en legde zijn vlakke hand op de grond om beter te kunnen voelen. De trilling stopte nu niet,

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==