Biddend belijden

- 13 - satus sum’, ik ben gedoopt. In al zijn strijd en aanvech- tingen vond Luther troost in zijn doop. God kan niet van me af en God wil niet van me af. Het is een eeuwig ver- bond der genade. Doopnamen en andere Namen Op een doopkaart staan verschillende gegevens. Wat direct opvalt is je naam, die vaak in mooie letters cen- traal staat. Niet je roepnaam, maar je geboortenaam of -namen. Of mooier gezegd: je doopnaam of -namen. Misschien wel met veelzeggende betekenissen of met herinneringen aan de namen van grootouders of an- dere familieleden. Ook staat meestal je achternaam op de doopkaart. Die achternaam duidt op het geslacht waaruit je afkomstig bent. Een geslacht of familie die waarschijnlijk ook gedoopt is. Juist door het vermelden van die achternaam wordt duidelijk dat de Heere door- gaat van geslacht tot geslacht. Wat kan het een vreugde voor grootouders zijn als ze zien dat hun kleinkinderen ook gedoopt worden, maar wat een verdriet is er als dat niet gebeurt. Genade is geen erfgoed, maar vaak werkt de Heere in de lijn van de geslachten. David zegt in zijn gebed voor Salomo in Psalm 72 - en dan profeteert hij over de meerdere Salomo, de Heere Jezus Christus: ‘Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in Hem gezegend worden’ (vers 17). En in Psalm 105 vers 5 zingen we: ‘’t Verbond met Abraham, Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind.’ Onze doopnamen - laat ik ze zo maar noemen - komen w a a r i s j e d o o p k a a r t ?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==