Christus aan de deur van het hart

11 B R I EF AAN DE LEZER Welwillende lezer! De nu volgende verhandeling krijgt u in handen in de oorspronkelijke directheid waarin zij werd gepreekt. Ik wilde haar heel bewust niet wijzigen, omdat ik er door ervaring achter gekomen ben dat de Heere deze verhandeling in dit gewaad heeft gezegend en doen gedijen, veel méér dan wat ik ooit heb geschreven en waaraan ik meer moeite heb besteed. Umoet het maar niet afkeuren als ijdelheid of praalzucht dat ik hier dankbaar Gods goedheid erken, dat Hij mij naar dit onderwerp heeft geleid, en mijn armzalige moeite daarbij heeft gezegend. Wie en wat ben ik, dat ik mocht voortgaan en opnieuw werkzaammocht zijn in de oogst des Heeren, en dat met een goede uitkomst, en bemoedigd, terwijl zovelen van mijn broeders, die veel rijker met talenten en genadegaven waren bedeeld, in mijn tijd uit de wijngaard werden geroepen en nu zwijgen in het graf! Het is waar: zij genieten nu wat ik niet geniet; en het is evenzeer waar dat ik iets kan doen in de dienst voor God wat zij niet kunnen. Toen ik deze preken hield, had ik vaak gelegenheid om na te denken over de geeste- lijke zin van die tekst, Amos 9 vers 13: De ploeger zal de maaier, en de druiventreder de zaadzaaier genaken. De tijd van het zaaien en het oogsten volgden zo dicht op elkaar, dat het (ik zeg het in alle ootmoed, tot lof van God) de drukste en meest gezegende tijd is geweest die ik ooit beleefde vanaf de tijd dat ik het Evangelie voor het eerst heb verkondigd. Engeland ontvangt nu een dag van bijzondere genade: voor het land is er de deur van een gunstige gelegenheid wijd geopend. O, dat het mocht blijken een krachtige deur te zijn! Het is verrukkend en verbazingwekkend, dat na alle hevige en vreselijke tergingen, de godloochening, de heiligschennis en de bittere vijandschap tegen licht en reformatie, in Engeland de liefelijke stem nog wordt gehoord: Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop . De weldaden en de vrijheden van deze dag zijn een nieuwe beproe- ving, die onze Pleitbezorger in de hemel voor ons heeft verkregen. Als we vrucht voortbrengen, is het goed; indien niet, dan ligt de bijl aan de wortel van de boom. We moeten maar niet zo zeker van onszelf zijn. Jeruzalemwas de stad van de grote Koning, de plaats waarHij aanbedenwerd.De tekenen vanZijn aanwezigheidwaren daar gevestigd. Jeruzalem was de vreugde van de hele aarde, het huis des gebeds

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==