Doorgrond mij en ken mijn hart

16 ademhaalt en dat het vervolgens weer doorgaat in het oude leven. Maar wat moet het publiek van Zefanja doen? ‘Doorzoekt uzelven nauw, ja, doorzoekt nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt.’ Deze tekst, die ons zo bekend in de oren klinkt, is overigens nog niet zo gemakkelijk te vertalen vanuit het Hebreeuws. De kanttekenaren voelen dat ook aan, als zij schrijven dat de be- tekenis van deze woorden is dat ze tot zichzelf moeten inkeren om hun doen en laten te onderzoeken, maar dat het Hebreeuwse woord eigenlijk ‘verzamelen’ betekent en dan in de zin van hout verzamelen. Sprokkelen. Zij moeten dus doen wat iemand doet die hout sprokkelt voor het vuur. Het is duidelijk dat zo iemand er zichzelf mee heeft als hij oppervlakkig rondkijkt en allerlei brandbaar materiaal laat liggen. Misschien bedoelt de profeet het juist in deze zin: raap nu eens alles op in je leven wat brandbaar is, wat in het vuur vergaat. Laat niets liggen. En kijk dan eens wat er in jouw leven bestand is tegen het oordeelsvuur bij de komst van de Heere. Een heftige opdracht, vind je niet? Wat gaat eraan in jouw leven, wanneer de ogen van de Heere er als vuurvlammen overheen gaan? En nog klemmender is de vraag: Wat houd je dan over? Mij dunkt dat deze woorden een dringende oproep tot zelfon- derzoek zijn. Kijk het nog eens goed na! Is je leven in orde? Wáár zul je de eeuwigheid doorbrengen? De tweede tekst is een uitspraak van Paulus, in 2 Korinthe 13 vers 5: ‘Onderzoekt uzelven of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==