Zijn Naam belijden

12 namelijk Wet en Evangelie. Het kent de persoonlijke belijdenis van zonde en schuld, maar ook het erkennen en belijden van Gods genade in Christus Jezus als het enig middel tot behoud. Christus werd reeds verkondigd onder de schaduwdienst van het Oude Testament, in onder andere de offerdienst. We noemen dit de schaduwdienst. Bij iemand die in aantocht is, werpt soms het licht van de zon diens schaduw vooruit. Zo werd de komst van Christus gepredikt in de offers van de oudtestamentische eredienst. In het Nieuwe Testament is Hij ten volle geopenbaard als de Zoon van God, het vleesgeworden Woord. Wanneer het over ‘belijden’ gaat in het Oude Testament, staat over het algemeen in de grondtekst het woord ‘Jadah’. Dit betekent: eren, loven of prijzen. Ook de naam Juda is hiervan afgeleid. Deze naam betekent immers ‘Godlover’. Moeder Lea beleed bij de geboorte van Juda: ‘Ditmaal zal ik den Heere loven’ (Gen. 29:35). In het NieuweTestament wordt het woord belijden in de grondtekst vaak weergegeven door het Griekse woord ‘homologeo’. Dat betekent naast belijden ook: openlijk (aan)zeggen, bekennen, toestemmen en beloven. Belijden is een gevolg van de roepstem van God in het leven van de zondaar. Hij is de Eerste. Hij komt tot ons met Zijn Woord en op deze wijze roept Hij ons. Het gaat erom dat wij door Gods genade deze roepstem werkelijk mogen horen, ter harte leren nemen en Zijn stem gehoorzamen. Dit is de oprechte belijdenis van Hem. Wanneer het over belijden gaat, zitten daar volgens het Woord van God verschillende facetten aan. Ik zal er enkele noemen: Een zaak van het hart Wanneer de Bijbel over belijdenis doen spreekt, hoeft dit nog niet altijd een bewijs te zijn van het zaligmakend werk. Vaak is er ook in Gods Woord helaas sprake van een oppervlakkige belijdenis. Soms leek het veelbelovend, maar bleek het toch niet oprecht te zijn. Denk aan de belijdenis van Orpa, die enige tijd met Naomi en Ruth

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==