Zijn Naam belijden

15 Is het onze lust om bezig te zijn in de dingen van Gods Koninkrijk? Kennen wij de persoonlijke gebedsworsteling in de stilte van de binnenkamer? De kern van de belijdenis De belijdenis zelf is gericht op Christus. Er wordt belijdenis gedaan van Hem, van Zijn werk, Zijn Naam en de kracht van Zijn bloed. ‘Opdat mijn ziel UwNaam belij’...’ zingen we in Psalm 43 vers 1. Hij is immers de Rotssteen, Wiens werk volkomen is, en de Hoeksteen der behoudenis. Onder het Oude Testament zien wij dat bij de aanroeping van de Naam des Heeren altijd het offer en het altaar centraal staat. Dit wees heen naar de komst en het offer van Christus Zelf. Alles was gericht op Hem en wees heen naar Hem. Hij was noodzakelijk om de schuld van de Zijnen te verzoenen. In de boeken van Mozes, de Profeten en de Psalmen, vinden wij talloze verwijzingen naar Chris- tus en Zijn werk. Hij is de kern van het belijden van de gelovigen. Christus Zelf zegt van Abraham: ‘Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest’ (Joh. 8:56). Petrus deed belijdenis van Christus op Zijn vraag: ‘Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?’ Hij sprak: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.’ Op deze belijdenis werd hij zalig gesproken, omdat dit een vrucht was van het werk van de Heilige Geest in zijn hart. Duidelijk is dat de zuivere belijdenis niet alleen het element van schuldbeleving kent, maar ook de belijdenis van Christus als het enige Fundament tot behoud. Er zijn immers verschillende schuldbelijdenissen in Gods Woord, zonder dat men tot Hemkomt en ZijnNaambelijdt. Denkmaar aan de belijdenis van Kaïn of van Farao. Er is dan een zeker schuldbesef; er wordt belijdenis van de bedreven zonde gedaan, maar er is geen erkenning en dus ook geen belijdenis van Christus als Verwerver en Bron van genade. Nogmaals, in de zuivere belijdenis worden zowel het belijden van de schuld, alsook het verlangen naar de genade in Christus gevonden.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==