Weldadigheden van een Verbondsgod

11 I N L E I D I N G 1. Woord vooraf door J.C. Philpot in de herdruk van 1859 van Weldadigheden van een Verbonds-God Men verzocht mij een voorwoord te schrijven voor een nieuwe uitgave van Weldadigheden van een Verbonds-God . Gehoor gevend aan dit verzoek, wil dit niet zeggen dat ik geloof dat het boek zelf een voorwoord nodig heeft of dat juist ik de man ben om er een te schrijven, maar mijn achting en genegenheid voor Mr. Warburton, alsook het nut van zijn boek voor de opbouw van Gods Kerk, noopten mij de helpende hand, hoe zwak ook, te bieden om de verspreiding van een boek te bevorderen, dat zijn naam en gedach- tenis bij volgende geslachten in zegening zal doen zijn. Het geslacht dat de waarheid van zijn lippen hoorde met die zal- ving, aangenaamheid en smaak die op zo’n bijzondere wijze daar- mee vergezeld gingen, zal spoedig voorbijgegaan zijn. Enkele preken die opgetekend zijn toen zij van zijn lippen vloei- den, mogen er overblijven, doch deze zullen maar een zeer onvol- komen denkbeeld geven van de bijzondere kracht die zijn rede vergezelde. De prediking van Warburton had iets zo bijzonders, dat bij de beoordeling van de „geschreven” preken in de Penny Pulpit gezegd wordt dat „ze evenveel overeenkomst met zijn preken heb- ben, als een dode dit heeft met een levende.” De vlugschrijver kan de juiste woorden hebben neergeschreven en de drukker kan ze hebben gedrukt met een onvergankelijke letter, maar zij kunnen ze niet de geest des levens inblazen, die God hem gaf, als Hij door hem tot de harten van Zijn kinderen sprak. En ook waarlijk kan een geschreven woord zijn eerbiedwaardige verschijning niet uitbeelden, zoals hij op de preekstoel stond, vooral in de laatste jaren van zijn bediening. Een ernstige uitdrukking lag op zijn gezicht, zijn stem was helder en duidelijk, met zo’n bijzon- dere aandoening en gevoel dat zich rechtuit tot het hart richtte, zoals ik nooit bij iemand anders gehoord heb. Zijn gebeden waren eenvoudig, kinderlijk, vol van eerlijke belij- denis en toch ademden zij een geest van kinderlijk vertrouwen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==