Weldadigheden van een Verbondsgod

16 mij een diepgaand gevoel te geven van mijn eigen zondigheid en om de waarheid duidelijker en ten volle voor mijn ziel te ontslui- ten. Ook de eenzaamheid van een plattelandsplaatsje, met een bijna algehele afsluiting van alle wereldse gemeenschap, gaf mij veel tijd tot gebed, tot mediteren en tot het onderzoeken der Schrif- ten. Mijn ziel werd ook bestormd door krachtige aanvechtingen van de satan; en beproevingen en smarten van verschillende soor- ten ontmoette ik op mijn weg. Ik noem deze dingen niet om mij met persoonlijke zaken op te houden, maar om te tonen hoever mijn gemoed reeds bereid was om door de slagboom van hoogmoed en vooroordeel heen te breken, eigenschappen die een lid van de anglicaanse kerk, meer nog de geestelijke, van de dissenter (af- gescheidene) onderscheidt. En dit deed mij verlangend uitzien, om een dienstknecht van God te horen, buiten mijn eigen beperkte omgeving. Het was dan in de loop van het jaar 1833 of 1834, dat Warburton naar Abingdon kwam, om te preken in de kerk van mijn geachte vriend dominee Tiptaft. Hem had ik enige jaren vroeger reeds, als een broeder geestelijke, meer van nabij leren kennen. Zijn afschei- ding van de staatskerk, een paar jaar tevoren, had onze vereniging in geest en hart, betreffende de dingen van Gods Koninkrijk, niet verbroken of verzwakt. Ik ging dan naar Abingdon, een afstand van acht mijl, omWarbur- ton te horen. Toen en ook reeds gedurende enige tijd had ik veel oefeningen in mijn gemoed omtrent de eeuwige dingen, en ik ging op onder veel vrees en gebondenheid, betreffende mijn positie in de kerk van Engeland en de staat van mijn ziel. Wat het eerste aangaat, dit begon mij zwaar te wegen en wat mijn ziel betrof, die ging onder verscheidene beproevingen gebukt, zoals ik reeds ge- meld heb. Ofschoon opgevoed in de schoot der wetenschap en bijna van kindsbeen af ingeprent dat het verkrijgen van wetenschap het beste middel was om een positie in de wereld te veroveren, had ik toch een zes of zeven jaar van tevoren, doordat het gewicht van de eeuwige werkelijkheden op mijn consciëntie gelegd was, genade als het enige nodige leren achten. Daarbij hadden de beproevingen en onderzoekingen die ik ontmoette, en dat in een eenzaam dorp, afgescheiden van alle gemeenschap, uitgenomen enige weinige mensen die God vreesden, deze gewaarwordingen dieper post doen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==