Ik sta aan de deur en Ik klop

11 1 Christus’ bereidheid en gewilligheid Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Openbaring 3:20 Deze woorden bevatten drie stukken. Ten eerste hoe genadig Christus Zich gedraagt jegens arme zondaren. U vindt dit in de zaak zelf, die tweeledig is, namelijk: Hij staat voor de deur en Hij klopt aan de deur. Het wonderlijke daarvan is dat Hij zegt: ‘Zie, Ik sta’ enz. Ten tweede bevatten deze woorden de schuldige plicht van zondaren en hoe zij zich hieromtrent moeten gedragen. Dit wordt uitgedrukt door een beding of een voorafgaande eis: ‘indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen.’ Hetgeen verder uitgebreid wordt door de samenvoeging van de plichten, namelijk horen én openen; dus niet alleen horen. Maar ook door de onbepaaldheid van de personen: ‘indien iemand’; geen zondaar is door Christus uitgesloten dan hij die zichzelf uitsluit. Het derde stuk is de troostrijke uitkomst van dit horen en opendoen. Dit wordt in drie bijzonderheden uitgedrukt, namelijk: Christus wil tot hem inkomen en wil met hem avondmaal houden en hij zal avondmaal of maaltijd met Christus houden. Voordat ik tot een uiteenzetting van de leer kom, moeten eerst

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==