Onze geloofsleer

9 1. Inleiding Het woord ‘dogmatiek’ is afgeleid van ‘dogma’. Dogma wil zeggen: ‘een met gezag beklede leerstelling’. Een dogma kan betrekking hebben op: 1. staatkundig terrein (bijv. bij keizer Augustus); 2. kerkelijk terrein (bijv. het apostelconvent te Jeruzalem). Dit vinden we beschreven in Handelingen 15. De kerkelijke dogmatiek gaat uit van de openbaring Gods en is gegrond op de Heilige Schrift. Bij het opstellen van een dogmatiek kunnen we twee methodes volgen: A. De trinitarische methode 1. God de Vader en onze schepping. 2. God de Zoon en onze verlossing. 3. God de Heilige Geest en onze heiligmaking. (In de Twaalf Artikelen vinden we hiervan een voorbeeld.) B. De theologische methode 1. Theologie = de leer aangaande God. 2. Antropologie = de leer aangaande de mens. 3. Christologie = de leer aangaande Christus. 4. Soteriologie = de leer aangaande de zaligheid. 5. Ecclesiologie = de leer aangaande de kerk. 6. Eschatologie = de leer aangaande de laatste dingen. (Een voorbeeld hiervan vinden we bijv. in het bekende vragenboekje van Hellenbroek.) De modernen en de ethischen beginnen met de antropologie, want zij stellen Christus slechts als ‘voorbeeld’. De mens klimt door Christus op tot God. Hoe mooi dit ook klinkt, het is níét waar. God daalt af tot een verloren mens en brengt hem door Christus weer terug tot God. Daarom neemt de gereformeerde dogmatiek altijd de hierboven genoemde volgorde. BRONNEN VOOR DE DOGMATIEK 1. De hoofdbron is en blijft ‘ Gods Woord’ . Daarnaast heeft de kerk de hulpbronnen. De Heilige Geest heeft Zijn Kerk onderwezen en geleid. 2. De apostolische belijdenis (de Twaalf Artikelen). 3. De geloofsbelijdenis van Nicea en Athanasius. (deze zijn ontstaan in de strijd tegen Arius).

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==