Met hart en mond

13 verdere overdenking en onderzoek. Meer dan een eerste aanzet tot ‘bewustwording en begeleiding’ kan het niet zijn, want we moesten ons beperken. Ook onze doelgroep ontkomt niet aan de dreiging van ‘de ontlezing’. Helaas lezen ook onze jonge mensen over het algemeen steeds minder. Het zich daarop concentreren kost ook hen steeds meer moeite. Ook constateren we een gemis aan (kerk)historische kennis. Dat kunnen we betreuren, maar de ervaring (ook met belijdeniscatechisanten) leert ons dat we er wel mee te maken hebben. Zo zijn er dus beperkingen in verschillende opzichten. Er is daarom geprobeerd om de nodige afwisseling in de verschillende hoofdstukken aan te brengen: wat eenvoudiger en wat moeilijker hoofdstukken (zoals hfdst. 5 en 14), wat prakti- scher en wat meer theoretische (kerkhistorische en kerkrechtelijke) hoofdstukken. Anderzijds willen we graag de tijd voorafgaand aan het belijdenis doen, de gebeurtenis zelf en het leven ná het belijdenis doen graag bij elkaar houden. Dus het belijdend staan en gaan door deze tijd vraagt nadrukkelijk onze aandacht. We willen in deze publicatie onze belijdeniscatechisanten vanuit de Schrift laten nadenken over ons belijdenis doen, over ons be- lijden in woord en daad. Voor zover dat functioneel is zullen we kort de kerkgeschiedenis laten spreken. Daarbij willen we steeds de lijnen vanuit de Schrift en onze belijdenis doortrekken naar déze tijd. Het gaat ten slotte om de bijbelse lessen vanuit het verleden naar het heden, om zodoende voorbereid te mogen worden op de toekomst des Heeren. Daartoe moge de God des verbonds, Die de geslachten droeg en leidde, Zijn genade en Geest aan deze uitgave verbinden. Opdat het nageslacht mag belijden met hart en mond: ‘Heere, Gij zijt ons geweest eenToevlucht van geslacht tot geslacht’ (Ps. 90:1b). Ons gebed, onze hoop en ons uitzien voor onze jonge mensen is op God, Die in Christus Jezus belooft en betoont: ‘En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen’ (Matth. 28:20).