Met hart en mond

15 1. Jouw levenskeus? Een begin... Wanneer je jezelf aanmeldt bij de kerkenraad of bij de plaatselijke predikant om de belijdeniscatechisatie te volgen, sta je op een keer- punt in je leven. Je gaat dan een bepaalde levenskeus maken. Het is wel belangrijk hoe je naar deze keus toeleeft. Heeft het een plaats in je dagelijks gebed? Is het je ernst om je voor honderd procent in te zetten om de belijdeniscatechisatie te volgen? Wil je je zo goed mo- gelijk voorbereiden om in de toekomst als lidmaat van de gemeente je eigen verantwoordelijkheid te kunnen dragen? Maak je er ernst mee in je levensopenbaring? Durf je te zeggen: ‘Heere, kijkt Umaar in mijn hart, U weet hoe ik de keus maak en hoe het ligt’? Als we na de belijdeniscatechisatie in het openbaar ons jawoord geven, is dat niet de eerste keer dat we belijdenis doen. Belijden doen we op allerlei manieren en op allerlei tijdstippen. We belij- den in handel en wandel, in woord en in daad, op Gods dag en op werkdagen. Maar hoe het ook zij: ons belijdenis doen behoort een zaak van innerlijk én uiterlijk te zijn, een zaak van hart én mond. Belijdenis doen mag niet geïsoleerd of versmald worden tot één kerkdienst, tot een bepaalde dag of kerkelijke plechtigheid. Het is veel meer. De Heere laat in de tijd vóórdat je je belijdenis uitspreekt, tijdens de belijdenisdienst, en ook in de tijd die erop volgt steeds de spits op je hárt richten. Hij wil je hele hart en je hele leven. De belijdenisdienst is ‘slechts’ een begin. Daarna begint pas het leven bij de Schrift en bij je belijdenis. Dan begint je leven als jong belijdend lid der gemeente, staande in de branding van deze tijd. Wat zou het groot zijn als mag blijken dat wat je met je mond gesproken hebt, ook de taal van je hart is geweest! Oprecht Moet je tijdens de belijdenisdienst met je jawoord kunnen zeg-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==