De Geestelijke Pelgrim

13 farizees werken. Maar de Heere ging verder. In zijn boek Genade overvloeiende voor de grootste der zondaren, beschrijft hij zeer direct wat hij door Gods genade geleerd heeft. Maar ook zijn Christenreis, een van de rijkste vruchten van z’n leven, waarin hij de levensgang van de geestelijke pelgrim beschrijft, is in zeker opzicht een beschrijving van Gods handelen met de mens Bunyan. Och, ook in de prediking van Gods Woord zal altijd iets terug te vinden zijn van de levensbevinding van de prediker zelf. Want díé prediking is een waarachtig levende, waarin van het doorleefd geloof gewag wordt gemaakt. Waarin wij terugvinden wat de Heere de Zijnen op de school van Gods genade te leren geeft. Bunyans leven gaat verder. Z’n dagelijks werk was ketellappen, dus herstellen van potten en pannen. Tijdens z’n werk luisterde hij naar een gesprek, gevoerd door enkele vrouwen, over de wedergeboorte. Dit was een onderwerp dat z’n aandacht zeer boeide. Hij raakte met hen in gesprek en de Heere gebruikte dit ‘ongezochte’ middel. Bunyan besloot om ook eens naar het kerkje te gaan, waar deze vrouwen kerken. Het waren Baptisten. Wij, die het baptistisch gevoelen niet delen, weten zeer wel, dat God onder hen veel van Zijn gezegende kinderen had en heeft. In Zuid- Engeland bijvoorbeeld, waar kleine groepjes der strict-baptisten leven, waaronder de kennis van de waarheid Gods niet ontbreekt. Waar men de preken van Philpot met grote liefde leest. Zo waren er ook in de eeuw waarin Bunyan leefde, onder de Baptisten velen in wier harten Gods werk klaarlijk verheerlijkt was. In dit kleine kerkje, omstreeks 1650 gesticht met ongeveer tien men- sen, preekte dominee Gifford. En daar in dat kerkje, dat binnen enkele jaren uitgroeide tot een grote gemeente, onder de prediking van die eenvoudige, maar door God geleerde en gezegende man, heeft de Heere krachtig gewerkt in het leven van Bunyan. Een jaar of vijf, zes, is Bunyan naar die kerk gegaan. En hij heeft daar jaren doorgemaakt van geweldige strijd. Jaren waar zonde tot zonde is geworden en waarin de verschrikking van het oordeel Gods op hem gewogen heeft, op een wijze als wij ons nauwelijks kunnen voorstellen. Hij heeft het zo diep, zo diep doorleefd. O, hij wist wat het was om zich verdoemd te weten als voor het aangezicht Gods. Hij heeft iets van de majesteit van het oordeel Gods gezien. Als u in Bunyans bekeringsgeschiedenis leest, is het alsof de vorst der

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==