De Geestelijke Pelgrim

20 regering de dood moeten ondergaan, omdat ze weigerden de bepa- lingen die deze vorst, gesteund door een zwak parlement, heeft uitgevaardigd, na te volgen. Het is in die jaren, dat ook Bunyan de gevolgen van de weerkeer van de Stuarts in Engeland ervaren moet. Hij weigert om het prediken te laten. Als hij daartoe wordt aangespoord en ook op allerlei wijzen wordt bedreigd, is zijn enige antwoord dat zo haast hij uit de gevange- nis zou zijn ontslagen, hij weer zijn bediening, die hij van de Heere ontvangen had, zou waarnemen. Bunyan heeft heel veel geleden onder zijn gevangenschap. Hij spreekt en schrijft erover op allerlei wijzen, soms ook sprekende van vreselijke verschrikkingen, waarmee zijn gevangenschap gepaard gegaan is. Nu moet u wel bedenken dat er twee perioden van gevangenschap zijn geweest. De eerste zes jaar was het kruis dat hij te dragen had wel zwaar voor hem, maar mocht hij zich toch verheugen in de bijzondere gunsten die sommigen van zijn gevangenbewaarders hem bewezen. Die eerste jaren was hij zelfs in de gelegenheid om zo nu en dan buiten de gevangenis voor te gaan, als sommigen van zijn cipiers daartoe de mogelijkheid openden. Maar de laatste zeven jaar van zijn gevangenschap heeft hij in een zeer bittere afzondering moeten doorbrengen, waarin het preken, zelfs in de gevangenis, hem niet meer toegestaan was. Zeven jaar, waarin hij in de allerstrengste afzondering verkeerde, waarin hij de schrikkelijke toestanden, waarom de Engelse gevangenissen in die tijd berucht zijn geweest, persoonlijk doorleefd heeft. Maar waarin hij toch ook nooit zijn mogelijkheden, hem van de Heere gegeven, verwaarloosd heft. Want men had er een schier satanisch behagen in, om zulke heiligen bij sommige gelegenheden met de meest schandelijke misdadigers tezamen te plaatsen. Opdat de een de ander tot een kwelling zou zijn. Doch Bunyan heeft van zulke gelegenheden gebruik gemaakt om aan de grootste misdadigers, die op de meest vreselijkste wijze zich hadden misdragen, toch ook in de gevangenis een boodschap van ’s Heeren wege te brengen. Hij schrijft in een van zijn geschriften ervan overreed te zijn, dat ook bij die gelegenheden voor sommigen genade over- vloeiende is geweest. Zo zien we dat Gods wegen wegen zijn die wij niet altijd begrijpen kunnen. Als wij aan Bunyans gevangenisjaren denken, zouden wij geneigd zijn te vragen: Heere, heeft UZich niet vergist? Maar de Heere vergist Zich nooit. Wij, die zoveel jaren achter dit gebeuren staan, mogen het

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==