Geloven, een wonder

9 april 2021 | Johan Krijgsman

In het voorjaar van 2020 ging Johan Krijgsman, evangelist van ‘Bij Simon de Looier’ in Amsterdam, met pensioen. Negentien jaar was hij werkzaam op deze evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten. Meer dan 1700 toespraken heeft hij al die jaren gehouden, twee keer ’s zondags en bij andere gelegenheden.
 
Twintig toespraken zijn - bewerkt - opgenomen in Geloven, een wonder, zijn inmiddels derde boek, dat dit voorjaar verschijnt. De rode draad is kort samengevat: wat is geloven?
Geloven is een woord dat veel wordt gebruikt: in de wereld, in de kerk en in de Bijbel. Alleen het Bijbelse geloven richt zich op Christus.
In de Bijbel gaat het over de eenvoud en de onmogelijkheid van geloven. De Heere Jezus vergelijkt de eenvoud van het geloven met het vertrouwen van een ‘kindeke’. Een kind laat zich roepen en leiden. Een andere keer bestraft Hij Zijn discipelen omdat ze niet geloofd hebben. Het was onmogelijk voor hen.
In Geloven, een wonder komen beide kanten van geloven voor: de eenvoud van het geloven door de Heilige Geest én de onmogelijkheid van geloven uit onszelf. In dit boek klinkt ook de liefdevolle oproep van Christus om te geloven. Hij smeekt in 2 Korinthe 5:20 zondaren in de Naam van Zijn Vader dat zij zich met God laten verzoenen. Verzoening is er alleen door te geloven in Christus.
 
Hieronder volgt een citaat uit het boek naar aanleiding van Johannes 3:14 en 15: ‘En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’
 
‘‘Geloven’ is hier een ander woord voor kijken. Het gaat dus om het ware geloof in Christus om gered te worden. Wat een wonderlijk middel!
De slang werd goed zichtbaar aan een hoge paal bevestigd. Zo kon iedereen hem zien. Christus is op Golgotha gekruisigd, voor iedereen zichtbaar. Nu moet door middel van de prediking Christus bekendgemaakt worden. Hij moet verhoogd worden, in het middelpunt staan. Dat is de taak van de voorgangers. Zij moeten dat zo doen dat iedereen Hem kan zien, om in Hem te geloven. We zijn tenslotte allemaal doortrokken van het gif van de zonden, of we het beleven of niet. Nu klinkt het voor iedereen: ‘Zie, de Mens’ (Joh. 19:5). Zie op Jezus.
De zieke Israëlieten werden door het zien op de koperen slang herinnerd aan hun zonden. Aan hun opstand. Maar iedereen mocht kijken. Wie gingen kijken naar de slang? Alleen die gebeten waren. Je voelt de vergelijking. Wie gaan kijken naar, geloven in Christus? Alleen die mensen die lást hebben van de zondenbeten. Die meer of minder het gif van de zonden door hun aderen voelen jagen. Dan krijgt de oproep ‘Zie, de Mens’ een dubbele betekenis. Aan het kruis zien we wat er van ons is geworden. Daar hangt de bebloede Christus. Wat een walgelijk gezicht.
Wij zijn ook walgelijk door onze zonden. Als je hiervan iets beleeft, zeg je: niet Hij, maar ik heb de dood verdiend. De oproep: ‘Zie, de Mens’ heeft daarnaast nog een rijkere betekenis. ‘Opdat een iegelijk die in Hem gelooft [naar Hem kijkt], niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe’ (Joh. 3:15). Een groot of klein geloof, het maakt niet uit. Een ieder die in Hem gelooft, naar Hem kijkt, zal genezen worden. Die heeft het eeuwige leven. Kijken, geloven is het enige redmiddel.’