Auteursinformatie

Karels-Meeuse, M.H.

M.H. Karels-Meeuse

Levensechte verhalen



Het is stil in het grote huis nu alle kinderen getrouwd en uit huis zijn. Mevrouw M.H. Karels-Meeuse schenkt een kopje thee in en laat de werkkamer zien. Daar werkt zij vaak samen met haar man. Hier schreef zij haar boekjes over Jos en heel veel andere verhalen.



Tekst: Leanne Monster



Kunt u iets over uzelf vertellen?

Ik ben geboren in Zeeland, maar opgegroeid in Rijssen. Na de basisschool ging ik naar de ULO, een middelbare school. Eigenlijk wilde ik heel graag juf worden. Maar ik kwam uit een groot gezin en het was in die tijd lang niet vanzelfsprekend om door te leren. Ik  ging op een kantoor werken en deed ‘s avonds bijpassende cursussen.   Na ons trouwen gingen we al gauw in Veenendaal wonen.



Vroeger was ik een echte poppenmoeder. Het allerliefst wilde ik moeder worden. Een echte boekenwurm was ik  niet.  Er waren in die tijd ook weinig boeken voor kinderen. Wel schreef ik  brieven naar mijn broers en zussen of naar vriendinnen. Pas toen ik moeder werd, begon ik met verhalen schrijven. 



Hoe kwam dat dan ineens?

In 1978 zocht de Gezinsgids een moeder die over haar baby wilde schrijven.  Ons zesde kindje was toen zes weken oud.  Dat vind ik leuk naast mijn drukke gezin,  dacht ik.  Ik vond het bijzonder om mijn gedrukte debuut te lezen: het telde precies 120 woorden!  



Die stukjes heb ik een jaar lang geschreven, tot de baby geen baby meer was. Wel ging ik toen met Marian Schalk brieven schrijven over onze gezinnen in Gezinsgids.  Hoewel ik de namen veranderde, vonden onze  kinderen het niet altijd leuk dat iedereen over hen kon lezen.



Hoe kwam u tot het schrijven van uw eerste boek?

Op een gegeven moment begon ik verhaaltjes voor kleuters te schrijven. Dat deed ik als alle kinderen op bed lagen. Mijn eerste boek was trouwens voor meisjes van ongeveer twaalf jaar. Dat kostte me toen  veel energie. Ik merkte dat schrijven voor het jonge kind me beter af ging.  



Bij uitgeverij Den Hertog wilden ze wel een boekje van mij uitgeven. Dat was Het kerstfeest van Ries en Maaike.  Ik kwam op het idee omdat een nichtje en een neefje van me tegelijk in het ziekenhuis lagen. Dan ga je veranderen en erbij verzinnen, het ging als vanzelf.  Het verscheen in 1982.



Soms verwonder ik me erover hoe alles in mijn leven is gelopen. Ik ben geen juf geworden, maar sta toch weleens voor de klas om over het schrijven te vertellen.



Schreef u dan toch nog over uw eigen gezin en familie?

Nee, dat niet. De serie Jos is daar een mooi voorbeeld van. Ik  heb hem bewust enig kind gelaten, omdat er natuurlijk ook kinderen zijn die géén broertjes of zusjes hebben. Wel kreeg ik door ons gezin veel ideeën voor mijn boeken.



Zijn alle verhalen echt gebeurd?

Het zou allemaal zo gebeurd kunnen zijn. Als kind vroeg ik me bij elk boek af: Is het echt gebeurd? Dat vind ik nog steeds belangrijk. Ik schrijf échte verhalen, die écht kunnen gebeuren. Dat is ‘helemaal mijn ding’, zoals ze dat tegenwoordig noemen. De serie over Jos is daarom tijdloos. Die verhaaltjes zijn nog steeds herkenbaar voor kinderen.



Kunt u een voorbeeld geven van iets dat wel echt gebeurd is in een boek?

In een van de boekjes over Jos wil hij zijn gebreide spencer niet aantrekken. Die laat hij expres aan de kapstok op school hangen. Dat deed een zoontje  van ons ook. Ons oudste zoontje stopte een ei in de grond en wachtte tot daar een kuikentje uit groeide. Ook dat gebruikte ik voor een boek over Jos.



U schreef veel boeken over (kerk)geschiedenis en andere waargebeurde verhalen…

Ik heb altijd veel van geschiedenis gehouden. Daar boekjes over schrijven, vraagt veel tijd en onderzoek. Sommige boeken zijn  bewerkingen, zoals Uit het leven van Sukey Harley. Mijn naam staat dan niet als de schrijver op de voorkant. Naar aanleiding van een geschiedenis van achttien bladzijden schreef ik De zoektocht van Lea Rachel.  Dat heb ik als basis gebruikt voor een meisjesboek, maar wel met fantasie uitgebreid, zodat het dus wel mijn eigen verhaal is geworden.  



Vroeger, onder Engelse les, zat ik stiekem te huilen bij het boekje Misunderstood. Dat was zo zielig! Jaren later kwam ik dat boekje in het Nederlands tegen. Dat heb ik bewerkt tot Verkeerd begrepen, wat eerst in losse verhalen in Gezinsgids heeft gestaan. Ik schrijf nog steeds verhalen of artikelen voor Gezinsgids. Zoiets kun je beter overzien dan een heel boek!



Welk boek spreekt u zelf het meest aan?

Dan kies ik toch voor Zingen in de kelder.  Naar aanleiding van het 175-jarig bestaan van de Gereformeerde Gemeente van Rijssen kreeg ik de opdracht om een historisch kinderboek te schrijven. Als onderwerp koos ik de Tweede Wereldoorlog in Rijssen, waar ik opgegroeid ben. Daar heb ik veel herinneringen uit mijn kinderjaren in verwerkt. Ik laat de mensen weleens iets in het Rijssens zeggen bijvoorbeeld.



Het levenslied van Robert over dominee McCheyne was ook bijzonder om te schrijven. Samen met mijn man heb ik een reis gemaakt om allerlei plaatsen uit zijn leven te bezoeken. Daar heb ik op verzoek veel spreekbeurten over gehouden, zowel voor de jeugd als voor vrouwenverenigingen.  Zijn leven en preken spreken me aan.   



Waarom schrijft u? Wat is uw belangrijkste doel daarmee?

Toen ik een druk gezin had, schreef ik  vooral  voor de ontspanning. In  de boekjes over Jos laat ik zien dat het niet altijd makkelijk is om enig kind te zijn. Toch vind ik het belangrijk dat er ook humor in een verhaal zit. Kinderen doen vaak zulke grappige uitspraken. Aan de andere kant is er altijd de ernst van het leven. Ook kinderen kunnen sterven en wat heb ik ze dan meegegeven? Tegenwoordig schrijf ik liever historische verhalen, die blijvend waarde hebben.


BLOG Archief

Een gouden draad en een zijden draad
10 mei 2016 | M.H. Karels-Meeuse

Een boek over prinses Maria Louise: Vorstelijke eenvoud. Waarom een boek over deze prinses? De auteur over haar motivatie om een vertellende biografie te schrijven.

Als we ons verdiepen in de geschiedenis van ons vorstenhuis, trekken allerlei vorstelijke personen met veelkleurige levens voorbij door de geslachten. Weerbarstige karakters, intriges in het hofleven, trieste huwelijken, maar ook een gouden draad van godsvrucht. Tegelijk hing het voortbestaan van ons vorstenhuis meerdere keren aan een zijden draad.

Tijdens het lezen van het boek Op U zo wil ik bouwen van B. Hooghwerff werd ik getroffen door het veelbewogen leven van Prinses Maria Louise (1688-1765), waar zo duidelijk die gouden draad van godsvrucht doorheen is gevlochten.  Toen de redactie van christelijk magazine Om Sions Wil om een vervolgverhaal vroeg, viel de keuze als vanzelf op deze prinses. In 2015 werd in Friesland veel aandacht besteed aan het feit dat prinses Maria Louise 250 jaar geleden was overleden. Daardoor werd mijn interesse nog meer aangewakkerd en het verhaal groeide tot een boek.

Hoofdzaak tijdens het schrijven was: Hoe komt de geschiedenis zo aantrekkelijk mogelijk dichterbij zonder de waarheid geweld aan te doen? Om de historische betrouwbaarheid te benadrukken heb ik daarom veel gebruikgemaakt van citaten.  Daarnaast heb ik de geschiedenis als het ware met dialogen aan elkaar gebreid.  Zodoende is het een soort vertellende biografie geworden, al bleek het moeilijk om helemaal de sfeer en de wijze van spreken uit die tijd weer te geven. Maria Louise had een bezadigd karakter, hield van lezen en handwerken en schoondochter Anna van Hannover was muzikaal, veelzijdig begaafd en wispelturig. Hun verstandhouding liet aanvankelijk veel te wensen over.  De dialogen moesten daarmee in overeenstemming zijn.

Lofdichten en lijkpredikaties waren in vroeger tijden zeer hoogdravend.  Dat gold ook voor prinses Maria Louise. Maar uit de geschiedenis blijkt duidelijk welke grote plaats zij meteen als jonge prinses al onder de Friezen innam. Na de eerste kennismaking was men seer voldaen over de innemende manieren van de jonge vorstin welke waerlijk hartestelende sijn boven voorgaende exempelen. Haar godsvrucht bleek vooral uit haar reactie toen zij de boodschap kreeg dat haar echtgenoot Prins Johan Willem Friso was verdronken: Hij is de HEERE, Hij doe wat goed is in Zijn ogen. Godsvrucht en eenvoud sierden ook haar verdere veelbewogen leven. Maria Louise had voor zowel haar persoonlijk leven als in regeringszaken geestelijk onderwijs nodig. Zij correspondeerde veel met predikanten en toetste haar leven in alle opzichten altijd aan Gods Woord. Haar bibliotheek bevatte veel boeken van Engelse en Hollandse schrijvers, zoals Boston, Owen, Hellenbroek, Smijtegelt en anderen.

De liefde en verbondenheid van het Friese volk groeide met de jaren, zodat Maria Louise door jong en oud Marijke Meu (tante Marijke) werd genoemd. Zij overleefde niet alleen haar echtgenoot, maar ook haar zoon en schoondochter. Daardoor werd zij tweemaal regentes, eerst op 23-jarige leeftijd en veertig jaar later opnieuw voor haar kleinzoon Willem V. Een reis naar buitenlandse hoven voor Willems ontwikkeling wist zij te verhinderen omdat men daar in haar ogen niets dan ijdele dingen leerde.  Hoewel het leven in hofkringen niet te vergelijken is met het leven van een gewone burger, kan deze levenshouding van Prinses Maria Louise ook in onze tijd in allerlei situaties tot een voorbeeld zijn.

Als de zoon van haar vriendin overlijdt schrijft ze ter bemoediging: Gods leiding staat in het leven van de mens centraal. Zijn besluiten mogen voor de onwetende mens nog zo ondoorgrondelijk lijken, later zullen zij heilig, doeltreffend en rechtvaardig blijken te zijn.
In deze woorden is ook Maria Louise’s eigen leven treffend getekend.

[naar aanleiding van: M.H. Karels-Meeuse, Vorstelijke eenvoud]

 

Boeken van deze auteur


Boeken staan alfabetisch gesorteerd op titel.


  • En bereidden haar lampen

    Karels-Meeuse, M.H.

    € 10,50

  • Olie in haar lamp

    Karels-Meeuse, M.H.;

    Bedrag niet beschikbaar

  • Op weg

    Karels-Meeuse, M.H.

    Bedrag niet beschikbaar

  • Uit het hart gegrepen

    Karels-Meeuse, M.H.;

    Bedrag niet beschikbaar

  • Vorstelijke eenvoud

    Karels-Meeuse, M.H.;

    Bedrag niet beschikbaar