9789033131141

17 nen. ‘Uitdaging!’ mompelt hij, terwijl hij in zijn spiegels blikt. Hij moet een flink stuk achteruit, en dat is nog best lastig met al die toegestroomde buurtbewoners. Gelukkig ziet hij hoe de agenten de mensen sommeren om plaats te maken. Met bon- kend hart zet hij de tankautospuit in z’n achteruit. ‘Kalm aan, hoor,’ waarschuwt Erwin, waarna hij de porto van het dashboard naar zich toe trekt. Sander haalt diep adem. ‘Rustig achteruit rijden,’ zegt hij tegen zichzelf. Het liefst rijdt hij veel sneller, maar hij weet dat dat alleen maar vertraging kan opleveren. Hij stuurt vlak langs de geparkeerde auto’s heen. Sommige mensen houden met het parkeren echt geen rekening met de hulpdiensten. Eindelijk kan hij de draai maken. Onmiddellijk start hij de sirene en geeft gas. Bij de drempel remt hij even af, waarna hij weer hard optrekt. Auto’s schieten opzij. Bij het rode verkeerslicht remt hij even af. Het verkeer heeft hem in de gaten. Met loeiende sirene neemt hij de bocht naar rechts. Nu kan hij meteen gas geven. Hij hoort de centralist vertellen wat er aan de hand is. Mensenhebbeneenkleinekeukenbrandbijhunburenontdekt, die niet thuis lijken te zijn. Een auto voor hem gaat vol in de remmen. Mopperend trapt Sander ook de rem in. Inhalen gaat niet, want er komen veel auto’s hemtegemoet. Gelukkig rijdt de auto voor hemde berm in.Meteengeeft hijweer gas.Demeestemensenwetenniet dat remmen voor hulpdiensten alleen maar hinderlijk is. Je kunt beter de gewone snelheid houden en dan uitwijken wanneer het kan. ‘Goedgedaan,’complimenteertErwin,waarnahijzichomdraait en zijn bevelen geeft aan de aanvalsploeg achter in de cabine.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==