9789033131127

9 Dan is de bal bij Jeppe. Hij rent met de bal voor zich naar het doel. Jeppe is een beetje dik, maar hij kan heel hard rennen. Zijn benen gaan dan zo snel heen en weer dat het soms lijkt alsof ze er niet meer zijn en dat hij vliegt. Nu is Jeppe bij het doel. Zijn been gaat naar achteren en naar voren, de bal vliegt heel hoog. Plof! Over het hek. In de tuin tegenover de school. ‘Oh nee,’ kreunt Fien. Aan de overkant van de school woont een oude vrouw. Ze poetst altijd. In het huis en om het huis. Ze poetst zelfs het paadje naar de deur. Ze ziet er lief uit. Zo lief als een echte oma. Haar grijze haren zitten altijd in een hoog knotje boven op haar hoofd. En ze heeft sloffen aan. Lek- ker warme sloffen van schapenwol. Ze woont al heel lang tegenover de school. Maar ze houdt niet van kinderen. Of misschien houdt ze wel van kinderen, maar niet als ze te dichtbij komen. Dan gaat ze schreeuwen met een hele hoge stem. ‘Wegwezen jullie!’ of ‘maak dat je wegkomt!’ Als je te dichtbij komt zwaait ze met haar poetsdoek of met haar bezem of waar ze dan ook mee aan het poetsen is. ‘Lobke kan het beste gaan,’ beslist Sil. ‘Waarom?’ protesteert Lobke. ‘Ik heb toch niks gedaan?’ Ze kijkt verontwaardigd. Fien snapt haar wel. ‘Omdat jij aardig praat en veel lacht,’ gaat Sil verder. ‘Dat werkt gewoon.’ Hij knikt er nog eens bij. ‘Haha,’ lacht Daan, ‘Sil is verlie-hiefd.’ ‘Niet waar,’ zegt Sil. ‘Ik ben gewoon slim en bedenk een super goede oplossing.’ Fien zucht opgelucht. Gelukkig zeg. Ze wil niet dat Sil verliefd is. Sil is haar beste vriend en misschien is hij dat niet meer als hij verliefd is.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==