9789033131127

8 op. Fien sjokt achter haar klasgenoten aan en blijft even bij de grote houten deur staan. Ze laat haar ogen over het plein dwalen. Het lijkt of de zon lacht naar het plein. Door de zonnestralen heen dansen er witte stipjes over het plein, als kleine, sprankelende licht- jes. Langs de rand van de zandbak staan een paar oude, statige eikenbomen. Ze buigen iets naar elkaar toe alsof ze fluisterend de laatste geheimen delen. De twee grootste eikenbomen vormen een statige poort naar het fietsenhok. Ze lijken op oude, vriendelijke kabouters die ervoor zorgen dat je een blij gevoel krijgt als je het fietsenhok in rijdt. Als je ver tuurt en je ogen tot spleetjes knijpt, kun je de topjes van de duinen zien. De school is oud.Heel oud.Nogouder dande opa’s enoma’s. Naast de school is het voetbalveld. Haar klasgenoten ren- nen daar fanatiek rond. Het is jongens tegen de meiden. ‘3-0 voor de meiden,’ gilt Lobke. Fien glimlacht. Het ziet er helemaal niet naar uit dat het slecht gaat met de wereld. De vriendelijke zon, de oude eikenbomen en duintopjes, de fijne school en de met voet- bal winnende meiden, alles is gelukkig hetzelfde gebleven. Zoals het altijd is. ‘Doe je mee, Fien?’ Sil springt op en neer en zwaait wild met zijn armen. ‘Kom alsjeblieft bij de jongens, want we zijn aan het verliezen.’ Fien sprint weg bij de grote schooldeur. Haar paarden- staart zwiept heen en weer. ‘Natuurlijk speel ik mee. Met de meiden.’ Ze grijnst naar Sil. Sil steekt zijn tong uit en gooit de bal naar de keeper. Fien rent over het veld.Van helemaal voor naar helemaal achter en weer terug.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==