9789033131110

7 Hoofdstuk 1 Vakantie ‘Vakantie!’ roeptTom als hij uit school komt. Hij gooit zijn tas in de hoek van de keuken. ‘Breng je tas maar gelijk naar boven,’ zegt mama, die een glas drinken voor hen inschenkt. ‘Lekker bij pake en beppe logeren,’ roept Tes, terwijl ze een koprol over de bank maakt. Tom heeft zin om naar pake en beppe in Friesland te gaan. Daar spreken ze Fries. Pake betekent opa en beppe oma. ‘Wanneer gaan we, mam?’ vraagt Tom. ‘Na het eten,’ zegt mama. ‘Wat eten we eigenlijk?’ vraagt Tom. ‘Ik zie het al!’ roept Tes. Ze wijst naar een pak meel waar eenplaatjevaneenstapel pannenkoekenopstaat. ‘Yes!’ roept Tom, terwijl hij door de kamer danst. Pannenkoeken en vakantie. Mooier kan niet. Hij maakt een karatetrap,waardoor de vaas met bloe- men bijna op de grond valt. ‘Kalmaan!’ roept mama.‘Ik ben ook aan vakantie toe.’ ‘Morgen zijn we weg, mam,’ zegt Tes. ‘Dan heeft u ook vakantie.’ ‘Dan vind ik het weer zo stil,’ zegt mama. Tes draait met haar ogen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==