9789033131097

7 Hoofdstuk 1 ‘Toe nou, Tamar.’ Mama stapt Tamars kamer binnen. Ze ziet er verhit uit. Haar wangen zijn rood en ze heeft zweetplekken onder haar oksels. Het is ook zulk warm weer. Meer dan dertig graden! Wie verhuist er nu midden in de zomer? ‘Pak die dozen nu even uit, meis. Er is nog zoveel te doen.’ Mama veegt het zweet van haar voorhoofd en maakt de bovenste doos van de stapel vast open. ‘Mmm.’ Tamar blijft op haar rug op bed liggen. Het gele dekbed met de witte vlinders ligt opgefrommeld aan het voeteneind. Met haar handen onder haar hoofd staart ze naar het pas gewitte plafond. Ze hoort dat mama zucht en aan het inzakken van de matras merkt ze dat mama naast haar is gaan zitten. ‘Je moet even doorzetten, meisje. Over een paar weken wil je niet meer uit Huislo weg. Dat zul je zien,’ belooft mama, die met een hand een paar losgeraakte plukken haar achter haar oor veegt. Tamar haalt haar schouders op. Hoe kan mama dat nou weten? Pien en Yara, haar vriendinnen in Den Haag, appten haar een uur- tje geleden. Ze hebben, zoals ze zo vaak met zijn drieën deden, de tram genomen naar de Spuistraat om uitgebreid te shoppen. Iets kopen hoeft niet eens. Kijken en passen is al genoeg. En natuurlijk uitgebreid commentaar geven op de kleding en lachen om alles. Steeds krijgt ze foto’s van kledingstukken die ze aan het passen zijn of die precies iets voor Tamar geweest zouden zijn. Straks gaan ze natuurlijk, zoals altijd, een hamburger en een chocolade milkshake halen en vanavond zullen ze bij Yara alles van elkaar passen en gekke selfies maken. Ze missen haar, appen ze. Dat gelooft ze best. Maar zij mist hen nog veel en veel meer.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==