9789033131066

11 ‘Dat denk ik dus echt niet!’ zegt mama. ‘Weet je nog, Mees, toen Tijn vorig jaar hier logeerde en jullie gin- gen dammen?’ Mees knikt. ‘Ja, Tijn verloor steeds van me en dat vond hij niet leuk.’ ‘Precies!’ kniktmama.‘Enging jij hemtoenuitlachen?’ ‘Nee, natuurlijk niet,’ zegt Mees verontwaardigd. ‘Ik zei dat hij in andere dingen weer beter is dan ik. Hardlopen en zo...’ Mama knikt, ze lacht een beetje en zegt: ‘Nu zeg je het zelf al, de één kan dit, de ander is goed in iets anders. Dus...?’ Nu moet Mees ook een beetje lachen. ‘Oké,’ zegt hij, ‘maar toch vind ik schaatsen niet leuk.’ ‘Dat weet je pas als je het gedaan hebt,’ zegt mama. Ze staat op van het bed. ‘Pak maar snel je sporttas en doe die schaatsen erin. We gaan zo een boterham eten en daarna ga ik je naar Tijn brengen.’ Mama doet nog een extra sjaal en muts in de rugzak. ‘En vergeet je dikke handschoenen niet,’ zegt ze voor ze de slaapkamer van Mees uit loopt. ‘Ja, en een doos pleisters voor al die keren dat ik ga vallen op het ijs,’ mompelt Mees. Maar daar moet hij zelf om lachen. ‘Ben je er klaar voor,Mees? Dan gaan we.’ Mama pakt de autosleutels. Eva en Mees stappen in de auto en dan rijden ze weg. Onderweg zien ze hier en daar al mensen op het ijs.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==