9789033131066

10 Naar T i j n ‘Neem ze nu maar mee, Mees,’ zegt mama. ‘Als het zo door vriest, kunnen jullie morgen al schaatsen.’ ‘Misschien wil Tijn helemaal niet schaatsen.’ Mees staat met zijn armen over elkaar naast zijn bed. ‘Nou, dan gaan ze voor niks mee, dat is niet erg. Als jullie wel het ijs op gaan, heb je ze in elk geval bij je.’ Mama heeft de oude schaatsen van Eva in haar han- den. ‘Pak je sporttas maar, dan doen we ze daarin.’ ‘Misschien heb ik toch niet zoveel zin om te logeren.’ Mees staat nog steeds naast zijn bed. Nu gaat mama op het bed zitten en trekt Mees naast zich. ‘Kom nou eens hier,’ zegt ze. ‘Ben je zo bang dat dat schaatsen niet lukt?’ Mees haalt zijn schouders op. ‘’k Weet niet,’ zegt hij zachtjes. ‘Maar je kunt toch ook goed skeeleren? Schaatsen is eigenlijk net zoiets. Je hebt de slag zo te pakken, let maar op,’ zegt mama. ‘Maar vast niet zo goed als Tijn,’ mompelt Mees. ‘Dat is niet erg, de één is goed in dit en de ander in dat. Iedereen is anders, maar dat geeft niets.’ ‘Misschien lacht Tijn me wel uit als ik het niet kan.’ Mees z’n stem is nog zachter geworden.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==