9789033131035

9 Hoofdstuk 1 ‘Ik heb geen zin in morgen.’ Ellemijn gooit haar tas op een tafeltje in de hoek van de aula. Ze pakt twee stoelen, gaat er op eentje zitten en legt op de andere stoel haar voeten. ‘Hallo, hoor je me niet?’ Ze kijkt naar haar vriendin Tanja, die druk bezig is met haar telefoon. ‘Even mijn oma antwoorden. Ze vraagt of ik vanavond bij haar kom eten, maar ik wil eerst weten wát ze eet.’ Tanja’s vingers schieten over de toetsen. Even later knikt ze tevreden. ‘Pan- nenkoeken met spek. Ik ga bij oma eten.Wat zei je eigenlijk?’ Ellemijn zucht. ‘Ik zei dat ik geen zin in morgen heb.’ Tanja pakt een cracker uit haar tas, scheurt de wikkel eraf en neemt een hap. ‘School is alleen leuk in de vakantie.’ ‘Dat bedoel ik niet.’ Ellemijn haalt haar voeten van de stoel. ‘Hoor je eigenlijk wel wat ik zeg?’ ‘Natuurlijk. Ik... heb... geen... zin... in... morgen.’ Lachend schietTanja overeind en verslikt zich in een hap van haar crac- ker. ‘Ik zat je gewoon te dollen. De gevreesde presentatie in havo-4.’ Ze steekt haar tong uit. ‘Morgen horen we er meer over, maar ik heb er nu al buikpijn van. Presenteren voor je ouders, dat is nog veel erger dan voor je klasgenoten. En dan de strenge blik van meneer Vreken. Denk je dat ik daar zin in heb?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Nee, no, non, njet. Zo duidelijk?’ Ze hoest, pakt uit haar tas een flesje water en neemt een slok. ‘Hopelijk mogen we het samen doen.’ ‘Dus je begreep me wel gelijk? Lekkere vriendin ben jij.’ Elle- mijn geeft een klap tegen het flesje water dat Tanja aan haar mond heeft. ‘Sukkel! Wat doe je nou?’ Gelijk maakt Tanja een beweging

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==