9789033130601

12 ‘Ben je soms jaloers?’ Jaloers? Ik vond het gewoon nergens op slaan dat ze míj ook niet mee vroeg. ‘Nou,’ hield mijn moeder vol. ‘Jaloers op je broer? Kom jij soms iets tekort?’ Dat waren altijd van die domme vragen.Vragen die je niet met ‘ja’ mocht beantwoorden, want dan kreeg je een preek over hoe goed we het hebben in Nederland en hoe het in de derdewe- reld ging. Maar als je ‘nee’ zei, was het meteen einde gesprek. Ik haalde mijn schouders op. ‘Wat maakt mij dat uit. Maar ik hoop dat hij voor die tijd leert om fatsoenlijk Engels te spre- ken.’ ‘Waar is die opmerking nou voor nodig, Annefleur? Dat jij vwo doet, wil niet zeggen dat je je beter moet voelen. Volgens mij ben je gewoon jaloers. Dat is een slechte eigenschap, weet je dat?’ Ik kon dat woord niet meer horen. Ik wás niet jaloers. Ik had gewoon recht om boos te zijn. Maar goed... als ze dat niet wilde horen, dan niet! Ik zou er nooit meer wat over zeggen. Alles wat ik zei, viel altijd verkeerd.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==