9789033130601

9 De damp kwam me tegemoet. Ik ademde de vette lucht in. ‘Alweer patat?’ ‘Alweer?’ Mijn vader verzette een stoel om plaats te maken voor de rolstoel vanYannick. ‘Je doet of we dat elke dag eten.’ ‘Nou, elke zaterdag dan. Kunnen we niet een keer wat anders eten? Pizza, of zo?’ ‘Pizza?’Yannick keek erbij of het over beschimmeld eten ging. ‘Je weet inmiddels toch wel dat ik daar niet van houd?’ Zijn blik zei genoeg. Dus toch niet. Hij was niet écht veranderd. Of wel. Bijna drie jaar geleden is hij totaal veranderd en hij is nooit terug veran- derd. Hadden de artsen dan toch gelijk? Zou hij nooit meer de broer worden die hij daarvoor was? Mijn broer was nog steeds mijn lieve broer, maar als hij ergens een afkeer van had, liet hij dat duidelijk merken en kreeg hij altijd zijn zin. Ik wist dat het kansloos was, maar toch... ik had ook een mening. ‘Kijk niet zo raar. We kunnen best eens wat anders eten.’ Het was er al uit voordat ik erbij nagedacht had. We kregen toch niet wéér ruzie? Mijn moeder zette de fritessaus op tafel. ‘Last van een puber- bui?’ Ik zuchtte. Altijd als ik ook maar iets zei, had ik meteen een puberbui. Dan hadYannick zeker een chronische puberbui? Ik kon het gelukkig opbrengen om dat niet te zeggen. Na het bidden begon ik er toch weer over. Misschien kon ik beter mijn mond houden, maar soms moest ik gewoon iets zeg- gen. Gewoon omdat ik altijd patat op zaterdag nu wel eens een keer zat was. ‘Wie heeft eigenlijk bedacht dat je op zaterdag per se patat moet eten?’ Mijn moeder schepte op. ‘Geen idee, maar ik vind het prima zo.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==