9789033130595

17 letje. De vlammen doven onmiddellijk onder de waterstraal. Daarachter is de brandhaard, de plaats waar het vuur het felst woedt en vanwaar het zich door de hitte verspreidt. Ze zijn nog een hele tijd bezig voordat het vuur goed gedoofd is. De hoogwerker stopt met blussen. Sander richt de straal nog op wat gloeiende plekken in de hoek. Als ze ook met de warmtebeeldcamera zien dat alle hitte weg is, wordt het sein ‘brand meester’ gegeven. Ze controleren de boel nog even en verlaten dan de woning. Alles ziet zwart. Terwijl Niels en Tonnie de overdrukventilator in de hal zetten omderookwegtekrijgen,looptSanderhetappartementencom- plex uit. Hij trekt zijnmasker los en pakt een flesje water uit de auto. Gulzig neemt hij een paar slokken. Zijn keel voelt droog. Gerrik rolt dehogedrukslang terugopde rol. ‘Wehebbengeluk dat het vuur niet is overgeslagen naar de andere woningen. Dan was er geen houden aan geweest.’ De zwarte pop ligt bij de auto. Faizel knielt erbij neer. ‘Het is toch net een echt slachtoffer. Het lijkt een beetje op de oefen- poppen diewij gebruiken. Logisch dat we niet merkten dat het geen echt slachtoffer was.’ Sander geeft met zijn laars een duwtje tegen de pop. Door de zwarte kleding vande pop enhet slechte zicht kanhijmaarwat goed geloven dat hij deze pop voor een verbrand slachtoffer heeft aangezien. Zeker met een flinke brand, dan kun je van alles verwachten. ‘Het ziet er niet zo goed voor hemuit,’ zegt Faizel lachend. ‘Die komt geen stap verdermeer. Je snapt toch niet dat iemand zo’n ding in huis heeft?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==