9789033130519

10 Brit luistert amper en kijkt gejaagd om zich heen. ‘Nee, hè, mijn fiets is weg!’ ‘Dat meen je niet, waar stond-ie?’ vraagt Carlijn. ‘Hier!’Wanhopig wijst Brit naar het lege fietsenrek. ‘Welke kleur?’ ‘Donkerblauw... ik had ’m pas...’ Carlijn speurt alle rekken af. ‘Is het deze omafiets soms?’ ‘Nee, ik snap er niks van. Hij stond op slot.’ Brit grabbelt de fietssleutel uit haar jaszak en strijkt nerveus door haar donkere haar. Ze weet zich geen raad! ‘Wat is er aan de hand?’ wordt er geroepen. Brit kijkt geërgerd op. Ze heeft nu geen behoefte aan bemoei- allen. Dan ziet ze dat het haar broer Matthijs is, die langzaam voorbijrijdt. ‘M’n fiets is kwijt!’ Matthijs stapt direct af. ‘Weet je het zeker?’ ‘Ze moeten van mijn spullen afblijven!’ Brit kan het niet uit- staan dat ze niets heeft gemerkt. Het terras is nog wel vlak naast het fietsenrek. ‘Zal ik soms mee zoeken?’ biedt Matthijs aan. ‘Die is vast gestolen,’ jammert Brit. ‘Nou ja, je weet maar nooit.’ ‘Marc komt straks,’ roept Sophie. ‘Helaas moet ik gaan. Succes met de speurtocht!’ Brit kijkt vragend naar Carlijn. ‘Jij gaat ook zeker?’ ‘Nee hoor, ik heb de tijd.’ ‘Super van je.’ ‘Kom je nog?’ roept Matthijs. ‘Ja-ha!’ Brit geeft hem een zetje en ploft op de bagagedrager. Ze grijpt zich snel vast, als hij plotseling afslaat. ‘Doe normaal!’ ‘Ik zie een blauwe fiets... daar!’ wijst Matthijs. Brit springt al op de grond. Gespannen tuurt ze naar de fiets die tegen een boom staat. Ongemerkt gaat ze harder lopen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==