9789033130427

12 kleuren zie je niet vaak meer, maar als hij oranje bloemen in de tuin zaait, is er toch nog iets Hollands in de buurt. Met glim- mende gezichten bekijken de jongens de zaadjes. ‘Bedankt Harmen.’ Harmen knipoogt. ‘Voor volk en vaderland. Ik ga snel weer ver- der.’ Maarten schuift de schuurdeur open en samen stappen ze naar binnen. Het ziet er troosteloos uit. De schuur is leeg. Dat was vroeger wel anders. Het geeft Jef een naar gevoel. Alleen tegen de achterwand staan wat strobalen opgestapeld. Maarten loopt er regelrecht naartoe. Jef volgt. Daarachter zal boer Mulder het varken wel verstopt hebben. Maarten trekt een houten balk langs de muur opzij. Nu is er een smalle opening tussen de muur en het stro. ‘Ga jij maar eerst.’ Jef wringt zich in de nauwe opening. Het stro krast over zijn gezicht. Even krijgt hij het benauwd. Wat als hij hier klem komt te zitten? Hij voelt Maarten achter zich aan komen. Dan is hij de nauwe ruimte uit. Nog steeds ziet hij niets, want de ruimte waarin hij staat, is pikdonker. Voorzichtig schuifelt hij vooruit, om de doorgang voor zijn vriend vrij te maken. Er klinkt geritsel en een zacht geknor. Dan knippert het licht aan. Jefs ogen beginnen te stralen. In de linkerhoek ligt het moeder- varken. Vlak bij haar lopen acht kleine biggetjes rond. ‘Ah, wat mooi.’ Jef laat zich op zijn knieën bij de dieren zakken. Moedervarken heft knorrend haar kop iets op, maar laat toe dat hij het kleinste biggetje oppakt. Het diertje weegt bijna niets en is helemaal roze, behalve een bruine vlek om het oog. Piepend kijkt hij Jef aan. Maarten zakt naast hem neer. ‘Leuk, hè!’ ‘Zeker. Jammer dat wij thuis de ruimte er niet voor hebben, anders had ik deze meteen van je gekocht.’ ‘Snap ik. Het zijn leuke dieren.’ Jef drukt het diertje tegen zich aan. ‘Hoe zou jij hem noemen?’ Maarten aait het moedervarken over haar rug. ‘Deze?’ Jef houdt het biggetje wat van zich af en knijpt zijn ogen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==