9789033130427

11 Jef schudt zijn hoofd. Het steekt. Hij vertelt eigenlijk altijd alleen maar de goede dingen van zijn vader. Maar helaas zit hij niet in het verzet. ‘Ze zeggen dat er hier een grote verzetsgroep in de stad zit.’ ‘Apeldoorn is geen stad, maar een dorp,’ zegt Jef verontwaardigd. Hopelijk praten ze nu maar snel over wat anders. ‘Loop je nog even mee?’ Maarten staat stil en buigt zich vertrou- welijk naar Jef toe. ‘We hebben biggetjes.’ Jef kijkt verrast op. ‘Dat is leuk! Natuurlijk ga ik mee.’ ‘Zeg het tegen niemand, hè! Als de Duitsers het horen, worden ze meteen in beslag genomen. Pas geleden hebben ze ook de var- kens bij een boer in de buurt weggehaald. Nu er zo weinig vlees te krijgen is, willen ze wel zelf hun buikjes kunnen vullen.’ Jef knikt begrijpend. ‘Ik zeg tegen niemand iets.’ De boerderij van boer Mulder staat niet ver buiten het dorp. Onder de prachtige eikenbomen lopen de jongens het erf op. Hier waar alles bloeit en groeit, verdwijnen de gebeurtenissen van die middag wat naar de achtergrond. De jongens zwaaien naar Maartens moeder, die achter het raam staat. ‘Ha, jongens.’ De knecht van boer Mulder begroet hen vriende- lijk. ‘Het is maar koud voor deze tijd van het jaar, vinden jullie niet?’ ‘Dag Harmen, het is zeker koud, wij gaan maar snel naar binnen,’ lacht Maarten en hij wijst naar de schuur. ‘Groot gelijk. Maar ik heb eerst nog wat voor jullie.’ De jongens lopen naar hem toe. Harmen doet zijn hand in de zak van zijn overall. Hij kijkt een keer schichtig om zich heen. ‘Willen jullie ook iets tegen de Duit- sers doen?’ De jongens knikken enthousiast. Ja, dat willen ze wel. ‘Zaai dit dan in de tuin. Uit de zaadjes komen goudsbloemen. Die zijn oranje. Je kunt ze in juni nog poten en dan bloeien ze van de zomer.’ Met bonkend hart neemt Jef de zaadjes aan. De Nederlandse

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==