9789033130427

10 paar lachende soldaten het huis uit. Een van hen roept wat naar boven. In hetzelfde raam verschijnt een soldaat die opnieuw een stapel papier naar buiten gooit. De witte velletjes dwarrelen rond het jongetje op straat. Ook de andere kinderen moeten helpen om de papieren weer op te rapen. De soldaten staan erbij en lachen. ‘We moeten nu echt gaan.’ Maartens stem klinkt hoog. Jef reageert niet, maar zijn vriend pakt hem vast en trekt hem achteruit. Pas als ze de straat weer uit zijn, kan Jef iets zeggen. ‘Wat een schoften! Nu durven ze nog wel, maar als de geallieer- den er zouden zijn...’ Hij weet niet wat hij verder moet zeggen, zo kwaad voelt hij zich. Maarten loopt zwijgend naast hem. ‘Waar denk je dat die vader is?’ Maarten haalt zijn schouders op. ‘Ondergedoken misschien. De Duitsers willen dat de mannen die ouder zijn dan achttien jaar voor hen gaan werken in de fabrieken. Veel mannen willen dat niet en duiken onder. Misschien heeft deze man dat ook wel gedaan.’ ‘Ik zou gewoon blijven,’ zegt Jef nukkig. ‘En als de Duitsers aan- kloppen, zeg ik gewoon dat ik niet ga.’ Maarten lacht schamper. ‘Je hebt gezien hoe het dan gaat. Ze dwingen je gewoon. Het kan ook zijn dat die man in het verzet zit. Die papieren die ze uit het raam gooiden, waren vast geen gewone papieren.’ ‘Dat zou ik ook doen,’ zegt Jef vol overtuiging. ‘In het verzet gaan. Alle Duitsers zo tegenwerken, dat ze wegvluchten. Als ik oud genoeg was, had ik het gedaan. Jij niet?’ Maarten haalt zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Het is nogal gevaarlijk.’ ‘De Duitsers zijn pas gevaarlijk. Als zij de baas blijven in ons land...’ Luidruchtig haalt Jef zijn neus op en spuugt op de grond. ‘Zit jouw vader in het verzet?’ ‘Ik heb er nooit iets van gemerkt, maar ik denk ook niet dat hij dat aan mij zou vertellen. Hij is altijd druk op de boerderij. Jouw vader wel?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==