9789033130427

9 nen een paar nieuwsgierige mensen. Jef voelt dat hij trilt. Er klinkt geschreeuw uit het huis. Een raam op de bovenverdieping gaat open en een soldaat gooit een houten la naar beneden. Papieren waaien alle kanten op. De chauffeur van de vrachtwagen stapt uit. Hij pakt een papier van de straat en bekijkt het. Jef zou maar wat graag willen weten wat erop staat. Zijn blik gaat weer naar de deur. Een vrouw wordt door een sol- daat ruw naar buiten geduwd. Ze huilt en haar haren zitten ver- ward.Vlak daarna komen er kinderen naar buiten. Ze zijn jonger dan hijzelf, en hij kent ze niet. Hij wil wel weglopen, maar tegelijk wil hij weten hoe dit afloopt. Wat hebben deze mensen misdaan? Zouden het onderduikers zijn? De Duitser die de leiding heeft, komt naar buiten. Langzaam trekt hij zijn handschoenen uit en klemt ze onder zijn arm. Rustig stapt hij op de vrouw af, die door een soldaat stevig wordt vast- gehouden. ‘Wo ist dein Mann?’ Jef kan de stem van de Duitser goed verstaan. Hij rilt. Hoe kan die kerel zo rustig praten, terwijl die vrouw zo hard huilt en de kinderen er bang bij staan? Hij doet een stap naar voren. Mis- schien kan hij iets voor ze doen. Meteen voelt hij de hand van Maarten. ‘Blijf hier. Je kunt niets doen.’ De vrouw geeft huilend antwoord, maar zo zacht dat Jef er niets van kan verstaan. Meteen schiet de hand van de Duitser uit en raakt de vrouw op haar wang. Jefs ogen worden groot en hij bijt op zijn lip. De kinderen beginnen nog harder te huilen. De soldaat trekt de tegenstribbelende vrouw de vrachtwagen in. Haar gegil weergalmt in de straat. ‘Kom mee, we gaan.’ Er klinkt paniek in de stem van Maarten. Maar Jef kan niet mee. Het lijkt wel alsof hij zijn benen niet meer kan bewegen. Vanuit het raam komen donkere rookwolken naar buiten. Hij hoort soldaten lachen. De dikke Duitser buigt zich naar een van de kinderen. Het kind bukt zich en begint het papier van de straat te rapen. Er komen een

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==